Mischa Brendel
Het kabinet heeft op 14 september aan de Tweede kamer het Rijksbreed-programma Circulaire Economie gepresenteerd.
Hierin staat het voornemen om de Nederlandse economie in 2050 volledig circulair te laten draaien: de economie moet dan gebaseerd zijn op herbruikbare grondstoffen. Nog dit jaar willen staatssecretaris Sharon Dijksma (I&M) en minister Henk Kamp (EZ) hiertoe in een Grondstoffenakkoord afspraken maken met bedrijfsleven, overheden en maatschappelijke organisaties. Dit moet in 2030 al leiden tot een reductie van 50 % in het gebruik van primaire grondstoffen als olie, gas en metalen.
Hoewel het Rijksbreed-programma zelf weinig concrete maatregelen bevat – het spreekt met name over stimulerende en prikkelende belastingregelingen en marktwerking – stelt Dijksma wel meteen € 27 miljoen beschikbaar voor betere afvalscheiding, om de afvalstroom te verkleinen.
De minister en staatssecretaris nuanceren de term ‘volledig circulair’ door te stellen dat het kabinet ‘zoveel mogelijk’ gebruik wil maken van hernieuwbare en algemeen beschikbare stoffen. Bovendien importeert Nederland 68 % van zijn grondstoffen en heeft geen directe invloed op de wijze waarop deze gewonnen worden.
De staatssecretaris en minister zien in de overstap op een circulaire economie ook veel kansen voor de arbeidsmarkt en groei van de Nederlandse economie. Hierbij baseren zij zich op een onderzoek van TNO dat stamt uit 2013 en voorrekent dat de circulaire economie Nederland per jaar een extra omzet van € 7,3 miljard en 54.000 banen op kan leveren. Bovendien krimpt het jaarlijkse grondstoffenverbruik met circa 100.000 kiloton, circa een kwart van de jaarlijkse grondstoffeninvoer. De totale CO2-uitstoot neemt met 9 % af. Wel zullen er ook banen verdwijnen, onder meer in de afvalverwerking.
Het kabinet wil in 2017 een kennis- en innovatieagenda vaststellen die in het verlengde ligt van de kabinetsinzet voor een circulaire economie. Of die er dan ook gaat komen, valt gezien de verkiezingen in maart van volgend jaar, nog te bezien.