Nieuws

Nederland moet innoveren om concurrentiepositie te behouden, stelt TNO-rapport

© iStock

In september 2024 presenteerde Mario Draghi, voormalig president van de Europese Centrale Bank, zijn veelbesproken rapport The Future of European Competitiveness. Zijn conclusie was helder: Europa dreigt economisch achterop te raken bij grootmachten als de Verenigde Staten en China, tenzij het fors investeert in innovatie, digitalisering, decarbonisatie en strategische autonomie. TNO vertaalde die analyse naar de Nederlandse context in het rapport Het Nederlandse concurrentievermogen in het licht van het Draghi-rapport, waarin het concrete aanbevelingen doet voor beleid, investeringen en keuzes die ons land moet maken om de economische motor draaiende te houden.

Hoewel Nederland traditioneel sterk scoort op arbeidsproductiviteit en innovatiekracht, is er sprake van stagnatie. De groei van de arbeidsproductiviteit vlakt af en R&D-investeringen vanuit het bedrijfsleven zijn niet alleen relatief laag, maar ook erg geconcentreerd in een beperkt aantal sectoren, zoals de machinebouw en elektrotechniek. Daar komt bij dat risicokapitaal weliswaar beschikbaar is, maar onvoldoende wordt benut om innovatieve bedrijven écht op te schalen. Nederland lijkt, kortom, aan de oppervlakte goed te draaien, maar dieper gekeken ontbreekt een breed fundament voor structurele groei.

Meer focus op immateriële innovatie en sleuteltechnologieën

TNO pleit in zijn rapport voor een nieuw groeimodel, waarin brede welvaart en productiviteitsgroei hand in hand gaan. Daarbij is het zaak om niet alleen te kijken naar fysieke kapitaalgoederen, maar juist ook te investeren in immateriële activa zoals menselijk kapitaal, data-infrastructuren, en digitale technologieën zoals kunstmatige intelligentie.

Een belangrijke rol is weggelegd voor de Nationale Technologiestrategie (NTS), waarin Nederland inzet op het verwerven van zogeheten ‘control points’ in de waardeketens van tien sleuteltechnologieën. Denk aan AI, quantumtechnologie, fotonica en duurzame mobiliteit. Door hierin te investeren, kan Nederland zijn afhankelijkheid van een beperkt aantal sectoren verminderen en tegelijkertijd zijn strategische positie in Europa versterken.

Decarbonisatie als economische noodzaak

De energietransitie is inmiddels geen idealistisch project meer, maar een harde economische voorwaarde voor toekomstbestendig beleid. Europa kampt met structureel hogere energieprijzen dan andere werelddelen, wat vooral de energie-intensieve industrieën in Nederland parten speelt. Landen als Duitsland en Frankrijk compenseren dit deels met gerichte subsidies of herinvestering van ETS-opbrengsten. Nederland doet dat in veel mindere mate, waardoor bedrijven hier relatief duur uit zijn.

TNO adviseert daarom een combinatie van beleidsmaatregelen: versnelde elektrificatie van productieprocessen, subsidies voor duurzame waterstof, en het actief verlagen van stroomprijzen voor bedrijven via gerichte compensatie. Een robuuste energie-infrastructuur – inclusief transportnetten voor elektriciteit én waterstof – is onmisbaar om deze doelen te halen.

Strategische autonomie begint bij technologie

Een opvallend onderdeel van zowel het Draghi- als het TNO-rapport is de nadruk op strategische onafhankelijkheid. Europa wil niet langer afhankelijk zijn van buitenlandse technologie, energie of toeleveringsketens. Nederland kan hieraan bijdragen door slim te investeren in ‘dual-use’-technologieën: innovaties die zowel civiel als militair toepasbaar zijn. Denk aan radar, cybersystemen, ruimtevaarttechnologie of AI voor defensie én zorgtoepassingen.

De Nederlandse defensie-industrie is klein maar technologisch sterk. Door Defensie actiever in te zetten als launching customer – de eerste afnemer van nieuwe technologie – kunnen startups en kennisinstellingen gestimuleerd worden om sneller te innoveren en schalen. Daarbij is nauwe samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen essentieel.

Europa herijkt industriebeleid

Het Draghi-rapport heeft in Brussel geleid tot een fundamentele heroriëntatie op industriebeleid. De Europese Commissie werkt inmiddels aan drie nieuwe commissarissenportefeuilles: ‘Clean, Fair, and Competitive Transition’, ‘Tech Sovereignty, Security, and Democracy’ en ‘Prosperity and Industrial Strategy’. Deze moeten samen zorgen voor een sterker, eerlijker en innovatiever Europa.

Een van de concrete voorstellen is de oprichting van een Europees Concurrentiefonds (ECF), waarmee strategische sectoren snel gefinancierd kunnen worden. Ook wordt gewerkt aan een zogenoemde Competitiveness Coordination Tool: een mechanisme om beleidskeuzes tussen lidstaten beter op elkaar af te stemmen.

Voor Nederland ligt er nu een duidelijke opdracht. De analyses van Draghi en TNO laten geen ruimte voor vrijblijvendheid. Willen we als land economisch relevant blijven in een wereld waar technologie, duurzaamheid en geopolitiek elkaar steeds meer beïnvloeden, dan moeten we nú investeren. Niet alleen in infrastructuur en technologie, maar ook in mensen, samenwerking en daadkrachtig beleid. Want alleen zo blijft Nederland concurrerend – niet alleen binnen Europa, maar wereldwijd.

Onderwerp: Innovatie

Meer relevante berichten

Nieuwsbrief
Relevante berichten