De Nederlandse industrie heeft in januari opnieuw een daling laten zien, waarmee de negatieve trend zich voortzet. Dit blijkt uit de inkoopmanagersindex (PMI) van de Nederlandse Vereniging van Inkoopmanagers (Nevi). De sector kampt met een zwakke vraag, wat resulteert in dalende productievolumes, minder nieuwe orders en een afname van de werkgelegenheid. Toch lijkt er een sprankje hoop te zijn: bedrijven zijn optimistischer over de toekomst.
Januari markeerde de zevende opeenvolgende maand waarin de Nederlandse industrie te maken had met verslechterende bedrijfsomstandigheden. De PMI-index daalde van 48,6 in december naar 48,4 in januari. Een score onder de 50 wijst op krimp. De belangrijkste oorzaken voor deze daling zijn een afnemende vraag, zowel nationaal als internationaal, en een terughoudendheid bij klanten om nieuwe orders te plaatsen. Vooral de exportorders liepen verder terug, mede door prijsconcurrentie met buitenlandse producenten.
Door de afname van het aantal orders moesten fabrikanten opnieuw hun productievolumes verlagen. Dit resulteerde in een verdere afname van de werkgelegenheid, met name door het niet verlengen van tijdelijke contracten. Ook de inkoopactiviteiten van bedrijven namen af, hoewel in mindere mate dan in de voorgaande maanden.
Kosten stijgen, bedrijven verhogen prijzen
Naast de krimp in productie en orders hadden bedrijven ook te maken met stijgende kosten. De prijsinflatie voor grondstoffen, lonen en transport was in januari aanzienlijk en bereikte het hoogste niveau sinds augustus vorig jaar. Om deze kostenstijgingen op te vangen, verhoogden producenten hun verkoopprijzen in het sterkste tempo in vier jaar. Deze doorberekening van kosten aan klanten kan op termijn invloed hebben op de concurrentiepositie van Nederlandse fabrikanten.
De druk op de toeleveringsketens was in januari nog steeds merkbaar, hoewel de verslechtering minder ernstig was dan in voorgaande perioden. Leveranciers kampten met tekorten aan grondstoffen en personeel, wat leidde tot langere levertijden. Desondanks bleef de impact hiervan op de industrie als geheel beperkt.
Optimisme over de toekomst
Ondanks de huidige krimp zijn producenten positiever gestemd over de toekomst. Het vertrouwen in de toekomstige productiecapaciteit steeg tot boven het langetermijngemiddelde en bereikte het hoogste niveau sinds april 2024. Dit optimisme wordt gevoed door verwachtingen van economisch herstel, de aanwas van nieuwe klanten en uitbreidingsplannen.
Een specifieke sector die mogelijk zal profiteren van dit herstel is de halfgeleiderindustrie. Door de wereldwijde concurrentiestrijd op het gebied van kunstmatige intelligentie wordt een groeiende vraag naar chipmachines verwacht. Nederlandse bedrijven, met ASML als koploper, spelen hierin een belangrijke rol en kunnen profiteren van de stijgende vraag naar geavanceerde productietechnologie.