Jan Spoelstra
De markt voor onderhoud en refit aan grote cruiseschepen bloeit, maar Nederlandse werven profiteren daar nauwelijks van. Een geschil tussen inspectiediensten en de eigenaar van ´s werelds grootste cruiseschip blijft de Nederlandse droogdokken achtervolgen.
Zo willen VVD-Kamerleden Remco Dijkstra en Dennis Wiersma weten hoe het toch kan dat Nederlandse werven geen grote cruiseschepen meer binnenhalen voor groot onderhoud. Daartoe stelden ze op 27 februari Kamervragen aan ministers Cora van Nieuwenhuizen (IenW) en Wouter Koolmees (SZW).
Het laatste grote cruiseschip dat naar Nederland kwam voor onderhoud en reparatie was meteen ook het grootste cruiseschip ter wereld, en leidde tot een kolossale flater die ons maritieme bedrijfsleven door toedoen van inspectiediensten sloeg. In 2014 deed cruiseschip Oasis of the Seas van Royal Caribbean Cruise Line (RCCL) het Rotterdamse droogdok van Damen (toen nog Keppel Verolme) aan. De Inspectie SZW voerde grootscheeps onderzoek uit en constateerde dat 124 Filipijnse werknemers van RCCL geen tewerkstellingsvergunning hadden. De inspectie schreef boetes uit van in totaal bijna € 1 miljoen.
Feitelijk heeft de inspectiedienst gelijk, die vergunningen zijn nodig. Maar er bestaan uitzonderingen voor zeelieden en omdat deze werklieden de hele wereld over gaan en veel aan boord bivakkeren zien de ons omringende landen die werkers dan ook terecht als zeelieden. Als Nederland heel streng gaat controleren, het braafste jongetje van de klas gaat uithangen, verlies je zo hele bedrijfstakken aan het buitenland.
Ongenuanceerde strenge controle voorkomt mogelijke misstanden aan boord niet, maar verplaatst ze. Want sinds dit incident lijken grote cruiserederijen Rotterdam te mijden alsof het Damen Verolme droogdok ‘besmet’ is, zo constateerde het FD op 12 februari. Hoewel het Rotterdamse dok het grootste in zijn soort is, kiezen de reders voor het onderhoud van hun schepen voor havens als Hamburg en Brest die hen niet voor onaangename verassingen plaatsen. Damen heeft al laten weten dat RCCL recent bewust niet voor Nederlandse droogdokken koos vanwege de perikelen in 2014.
De VVD-Kamerleden stellen terecht dat de voortdurende onduidelijkheid over toepassing van regelgeving en lopende rechtszaken kunnen leiden tot grote economische schade voor de Nederlandse onderhoudssector. Daarnaast willen ze weten of in ons omringende landen de wet op dezelfde manier wordt toegepast en of er binnen Europa een gelijk speelveld heerst voor deze bij uitstek internationale bedrijfstak, iets waar we met ons doorgaans pro-Europa gestemde kabinet toch op zouden moeten letten.
Strenge inspectiediensten – die feitelijk gelijk hebben, maar die totaal ongevoelig zijn voor bepaalde gewoontes en gebruiken in bepaalde markten – zorgen ervoor dat fraaie Nederlandse onderhoudsbedrijven orders mislopen. En dat kost ook Nederlandse technici banen. De inspectiediensten op dit dossier zouden eens kritisch onder de loep genomen moeten worden, want zij hebben Nederlandse werven internationaal aardig te kijk gezet door het fiasco rond de Oasis of the Seas. Een aardig klusje voor de ministersploeg om deze schade te repareren.