Thomas van de Sandt
Wat is de ideale schaats-, roei- of zwemslag? En hoe kun je zorgen dat topsporters in hun jacht naar goud deze slag beter onder de knie krijgen? Die vragen staan centraal in twee nieuwe onderzoeken binnen het onderzoeksprogramma Sport, gefinancierd door NWO en STW.
‘Het bepalen van het ideale moment om een roeiblad uit het water te halen is een complex vraagstuk’, vertelt prof.dr.ir. Jerry Westerweel van de TU Delft. ‘Als je hem te laat uit het water haalt, remt de boot af. Te vroeg, en je mist voortstuwing.’ Voor zwemmen geldt hetzelfde principe. De spreiding van de vingers, de hoek van de elleboog en de bolling van de hand: allen hebben invloed op de efficiëntie van de slag. Hieraan liggen complexe stromingsmodellen ten grondslag.
Het doel van de groep van Westerweel en collega’s van de TU Eindhoven en de VU is deze efficiëntie in de praktijk meten. In zwembad de Tongelreep in Eindhoven komt een speciaal camerasysteem. Daarnaast werken de onderzoekers met sensoren op de zwemmers en roeiboten zelf. Het uiteindelijke doel is real-time terugkoppeling naar de sporter. Deze kan dan tijdens de training direct zien, horen of voelen hoe hij zijn slag zou moeten aanpassen.
Zover is het voor het zwemmen en het roeien nog niet, maar het nieuwe schaatsproject van de TU Delft, de VU en de Haagse Hogeschool zet al in op de ontwikkeling van deze feedbackmethoden. ‘We weten nog niet hoe. Het kan zijn met virtual reality brillen, maar ook met trillingen of geluid’, vertelt onderzoeker Otto den Braver MSc. van de TU Delft. ‘In samenspraak met de sporter gaan we op zoek naar wat haalbaar is in de praktijk.’
Beide projecten zijn onderdeel van het nieuwe onderzoeksprogramma Sport, waarin dit jaar 23 onderzoeken in zowel de breedtesport als de topsport starten. In totaal is hiervoor 9,75 miljoen euro beschikbaar.