Mischa Brendel
Elektrische personenauto’s (EVs) produceren bij een levensduur van 150.000 km circa 10 tot 24 procent minder ‘aardopwarmingsvermogen’ (global warming potential, GWP) dan vergelijkbare auto’s met een interne verbrandingsmotor (ICEVs). Dit concluderen onderzoekers van de Noorse universiteit van wetenschap en technologie (NTNU) die de vervuilende eigenschappen van beide autotypen met elkaar vergeleken.
De ruime marge is deels te verklaren door het verschil in uitstoot tussen diesel en benzine. Het GWP is een relatieve maat die het aardopwarmingsvermogen van een broeikasgas aangeeft ten opzichte van koolstofdioxide.
De wetenschappers keken naar de vervuiling die er vrijkwam bij productie, gebruik en het slopen van een Mercedes A-klasse en een Nissan Leaf, omdat deze wagens volgens hen vergelijkbaar zijn in grootte, massa en vermogen.
Wat betreft de productie is een EV een stuk vervuilender dan een ICEV, vooral als het aankomt op de productie van de batterijen met koeling. De EVs halen de schade echter in door schoner te rijden, zelfs als er rekening wordt gehouden met het feit dat de elektrische energie in energiecentrales wordt geproduceerd en daar dus voor vervuiling zorgt. Hierbij moet opgemerkt worden dat de onderzoekers hierbij West-Europese normen als standaard namen. Bij de sloop en recycling scoort een EV weer iets slechter dan een ICEV, maar niet voldoende om zijn voorsprong te verliezen. Weinig verrassend wordt het voordeel voor een EV ten opzichte van een ICEV groter naarmate de levensduur van de wagen in gereden kilometers toeneemt, en kleiner als deze afneemt.
Een andere belangrijke conclusie van de NTNU-onderzoekers is dat het rijden met EVs alleen schoner is als er (een mix met) schoner opgewekte energie wordt gebruikt: EVs die rijden op elektriciteit opgewekt door olie, steenkool, of bruinkool rijden niet schoner dan ICEVs.
Ook denken de onderzoekers dat het voordeel voor de EVs in de toekomst groter wordt, omdat de technologieën gebruikt in deze voertuigen zich nog snel ontwikkelen.