Armand van Wijck
Door het toenemende verkeer wordt op steeds meer plekken in Nederland de geluidsdrempel overschreden.
Rijkswaterstaat wil daarom naar ultrastil asfalt, waarvoor onder andere Heijmans de ontwikkeling op zich neemt.
Ultrastil asfalt is geschikt voor plekken waar de huidige technieken onvoldoende geluidsreductie bieden. Tweelaags zoab – momenteel de stilste zoab-variant – is op 10 % van de wegen niet genoeg. Ook geluidsschermen zijn lang niet altijd de ideale oplossing, meent Gerbert van Bochove, innovatiemanager bij Heijmans. ‘Neem de aanleg van een spitsstrook op een snelweg vlak langs bebouwing. Een geluidsscherm moet daardoor opgehoogd worden. Maar dan moet je het scherm afbreken omdat de fundering niet meer geschikt is. Ook bij wegverbredingen loop je klem wanneer je al aan de geluidslimiet zit.’ Ultrastil asfalt is dan een betere oplossing. ‘We zullen dat niet toepassen op een kilometerslange snelweg, maar alleen op knelÂpunten’, zegt Van Bochove.
De nieuwe asfaltvariant is opgebouwd uit een toplaag van zo’n 3 cm bovenop een onderlaag van zoab. Net als normaal zoab is het ultraÂstille asfalt poreus door gebruik van steenÂaggregaat, maar daar wordt een rubbercomponent aan toegevoegd. Van Bochove legt uit: ‘Het grootste lawaai komt van het band-wegdek-contact. De rubberen noppen in het loopvlak van de autoband tikken het wegdek aan. Met rubber in het asfalt wordt het wegdek wat zachter, wat het aantikgeluid vermindert.’ De poro-elastische wegdekken die tot dusver zijn ontwikkeld, geven een geluidsreductie tot 9 dB, maar Rijkswaterstaat wil naar 10 dB.
Belangrijk in het onderzoek is het vaststellen van de maximale hoeveelheid toegevoegde rubber, waarbij de rolweerstand nog net niet toeneemt. Maar de grootste uitdaging is het verhogen van de levensduur van de huidige drie maanden naar de door Rijkswaterstaat geëiste zeven jaar. Dat komt omdat rubber het asfalt minder sterk maakt. ‘We gaan op zoek naar bindmiddelen die dit probleem oplossen’, aldus Van Bochove.
‘We hebben apparaten in ons lab klaarstaan waarmee we de duurzaamheid kunnen testen. We trekken hier een jaar voor uit, waarna er praktijktesten volgen op de openbare weg.’