Thomas van de Sandt
- 1 miljoen ton per jaar
- 2 km ondergronds
Shell heeft op 6 november officieel de installatie voor koolstofdioxideafvang en -opslag (CCS) in Alberta, Canada in gebruik genomen. Quest verwerkt jaarlijks meer dan een miljoen ton CO2 – vergelijkbaar met de jaarlijkse emissie van 250.000 auto’s – afkomstig van een installatie die bitumen uit nabijgelegen teerzanden opwerkt tot ruwe olie.
Shell ziet CCS als een belangrijke technologie om CO2-uitstoot te beperken. ‘Quest is een blauwdruk voor toekomstige CCS-projecten wereldwijd’, aldus ceo Ben van Beurden tijdens de opening. ‘Samen met de overheid en joint venture partners zullen wij onze knowhow delen om CCS-technieken voor de industrie beter beschikbaar en kosteneffectief te maken.’ Shell heeft onder andere in Australië, Engeland en Canada nog meer CCS-projecten in ontwikkeling.
Quest absorbeert CO2 uit de gasstroom met behulp van amines. In een volgende stap wordt het broeikasgas weer van de amines gescheiden en onder druk vloeibaar gemaakt. Dan wordt het per pijplijn vervoerd naar een locatie 65 km noordelijker, waar het in een poreuze rotslaag, meer dan 2 km onder het oppervlak wordt opgeslagen.
Het project is onderdeel van het Athabasca Oil Sands project waar Shell (60 %), Chevron en Marathon Oil (beide 20 %) eigenaar van zijn. De overheden van Alberta (€ 690 miljoen) en Canada (€ 110 miljoen) dragen flink aan Quest bij. De kosten voor de bouw en tien jaar draaien zouden zo’n € 1,25 miljard bedragen.