Thomas van de Sandt
Waterschappen kunnen jaarlijks 15 tot 25 procent besparen op elektriciteitskosten door op gunstiger momenten water uit de polders te pompen. De polders kunnen een minder star regelsysteem goed aan, zo blijkt uit onderzoek.
Eneco, DHV en het hoogheemraadschap bedachten een concept om pas te gaan pompen op momenten dat elektriciteit goedkoop is en niet – zoals nu – als een bepaalde grenswaarde van het waterpeil is bereikt. Uit het onderzoek van de drie partijen blijkt dat de buffercapaciteit van de polders voldoende is om de poldergemalen, binnen bepaalde marges, flexibeler aan te sturen dan op het moment gebeurt, zonder dat de veiligheid daarmee in het geding komt.
De gemalen draaien maar tien procent van de tijd, terwijl de elektriciteitsprijzen flink schommelen. Daar valt dus een hoop winst te behalen. In het nieuwe concept ontvangen de gemalen naast informatie over het waterpeil ook continu de actuele en de verwachte elektriciteitsprijzen en het regelsysteem maakt op basis van deze informatie beslissingen.
Volgens DHV scheelt een dergelijk regelsysteem 15 tot 25 procent op de elektriciteitskosten, voor Nederland maximaal twee miljoen euro per jaar. Bovendien zouden toekomstige ontwikkelingen (meer korte, heftige regenbuien, de komst van meer windmolens) zorgen voor extra variaties in zowel het waterpeil als de elektriciteitsprijs, wat de winst van het systeem alleen maar groter maakt.
De drie partijen geven aan dat er nog wel enkele plooien zijn glad te strijken voordat het systeem daadwerkelijk kan worden ingevoerd. Zo zullen de gemalen vaak ’s nachts moeten gaan draaien, hetgeen weer extra personeelskosten met zich meebrengt. Bovendien is het ontwerp van sommige gemalen zo dat de pomp de hele dag om de paar uur moet aanslaan. Het ingenieursbureau zegt dan ook meer onderzoek nodig te hebben om te bekijken hoe de meerkosten zijn te verlagen.
