Benno Boeters
Vorige week vertelde minister Schultz van Haegen uitgebreid in De Wereld Draait Door over haar trots, de Nederlandse waterbouwsector die in New York en elders in de wereld aan de slag kan om delta’s te behoeden voor overstromingen.
De Oosterscheldekering, het paradepaard waar haar ministerie regelmatig buitenlandse delegaties rondleidt, kwam niet ter sprake. Terwijl juist het grootste Deltawerk op die dag (10 september) weer in het nieuws kwam vanwege structurele gebreken aan de bodembescherming en ‘ontgrondingskuilen’ met veel te steile wanden en instortingsgevaar. RTL Nieuws openbaarde een intern rapport van Rijkswaterstaat dat concludeert dat de betrouwbaarheid van de Oosterscheldekering onder druk staat, dat waterbouwkundige kennis over stromingsverschijnselen bij de kering nagenoeg ontbreekt en dat ‘niet aantoonbaar is dat de kering aan de gestelde eisen t.a.v. de faalkans voldoet’.
Al vorig jaar gingen alarmbellen af over aantasting van de bodembescherming van de Oosterscheldekering. Zes experts die vroeger intensief betrokken waren bij ontwerp en bouw van de kering, stapten naar Rijkswaterstaat Zeeland om te wijzen op de tot 35 m diepe kuilen met steile wanden daar waar de bodembescherming ophoudt. Zij stelden vast dat circa zestien afschuivingen/zettingsvloeiingen grote schade hadden veroorzaakt, dat noodzakelijke bestortingen sinds 2000 niet waren uitgevoerd, dat de stabiliteit van de Noord-Bevelandse oever direct in gevaar was en dat RWS Zeeland zich hier niet van bewust was. ‘Men liep langs de afgrond.’ De verontrusting was dus tweeledig: over de ondermijning van het fundament van de kering en over de onwetendheid bij de verantwoordelijke beheerder van de kering.
De zes experts (prof.ir. K. d’ Angremond, prof.drs.ir. H. Vrijling, ir. A.J Hoekstra, ir. J.A. van Oorschot, ing. C.J. Vroege en ir. F. Spaargaren) uitten hun zorgen in Middelburg, bij Rijkswaterstaat in Den Haag, bij het ministerie en ten slotte in een open brief aan de Tweede Kamer en Provinciale Staten van Zeeland. Frank Spaargaren, die onder meer twee jaar directeur was van het Waterloopkundig Lab (nu Deltares), stelt dat ook nu een structurele oplossing nog niet in zicht is. ‘Er zit een wel heel groot gat tussen de woorden van de minister die zegt dat de veiligheid niet in gevaar is, en onze bevindingen en die in het interne Rijkswaterstaatrapport.’
De reactie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, ook na Kamervragen eind augustus, komt erop neer dat de veiligheid niet in het geding is omdat Rijkswaterstaat twee keer per jaar metingen met sonar verricht bij de kering, dat er zonodig bestort wordt met staalslakken, dat sinds april het bemeten en het beheer is aangescherpt, en dat de maximaal toelaatbare steilheid van de kuilhellingen is bijgesteld.
Volgens Spaargaren en de zijnen vallen die maatregelen onder het hoofdstuk pappen en nathouden. ‘We hebben dringend een structurele aanpak nodig om de stabiliteit van de Oosterscheldekering voor de komende 25 jaar te garanderen en risico’s onder controle te houden. Wij hebben met directeur-generaal Dronkers van Rijkswaterstaat en hoogleraren in Delft gesproken over de noodzaak van een herontwerp van de bodembescherming. Daar is men het wel over eens, maar er is nog niks aan gedaan. Pas gisteren (11 september, red.) kwam er een voorstel hoe we dit kunnen aanpakken, dus dat gaat veel te langzaam.’
Dieper liggende oorzaak van de problemen rond de Oosterscheldekering is volgens de zes het ingrijpende veranderingsproces binnen Rijkswaterstaat sinds 2000, waar nu niet waterbouwkundigen maar juristen en economen het beleid bepalen. In de op 27 augustus geopenbaarde brief schrijven de zes: ‘Wij zien ook een tendens waarbij de betrokkenheid van ervaren waterbouwkundigen ondergeschikt wordt gemaakt aan tal van andere kennisdisciplines. Een sprekend voorbeeld daarvan is de bezetting van de dertien leidinggevende posities van het Deltaprogramma. Geen enkele waterbouwkundige is in dit gezelschap te vinden. Laten wij nu gedacht hebben dat het Deltaprogramma voornamelijk gaat over de veiligheid tegen overstromingen. Het is het werk van waterbouwkundigen die onze naam op dat gebied wereldwijd heeft gevestigd.’