Gerald Schut
Door de spectaculaire prijsdaling van zonne- en windenergie van de afgelopen decennia zijn alle ogen in de energietransitie gericht op die hernieuwbare energiebronnen. Maar een rapport van het Amerikaanse Breakthrough Institute waarschuwt dat de uitrol van zonnepanelen in Californië dreigt te stagneren door een fenomeen dat ‘value deflation’ wordt genoemd. Doordat alle zonnepanelen (hetzelfde geldt in iets mindere mate voor windturbines) op hetzelfde moment energie opwekken, wordt het business model voor de aanleg van nieuwe zonneprojecten ondergraven. Want die zullen uitgerekend gaan produceren op die momenten, waarop de stroom al overvloedig het net op stroomt.
De Duitse econoom Lion Hirth voorspelde in 2013 al dat de waarde van wind- en zonnestroom met gemiddeld 35% zou dalen als wind 30% van de stroommix uit maakt en zon 15%. Met 19% marktpenetratie voor zonnepanelen is Californië wereldwijd koploper. En uit het rapport van het Breakthrough Institute blijkt dat de toename van 7 naar 19% zonnestroom in de mix inderdaad gezorgd heeft voor een prijsdaling van 37%. Het voorziet dat met de huidige marktordening al in 2022 de waarde van zonnestroom lager wordt dan de kosten (inclusief subsidie). ‘Californië biedt een inkijkje voor de rest van de wereld in wat er gebeurt als we zonne-energie massaal opschalen,’ zegt hoofdauteur en energiewetenschapper Zeke Hausfather over zijn onderzoek tegen MIT Technology Review. Dat is zorgwekkend, want zonnepanelen en windmolens zijn de werkpaarden van de energietransitie: we beheersen de techniek en de kostprijs is laag.
In het heldere betoog ‘On climate policy, there’s one main thing and then there’s everything else’ noemt klimaatjournalist David Roberts het vervangen van fossiele elektriciteitsopwekking door zero carbon bronnen dan ook ‘het hoofdgerecht’ van de energietransitie. Het is de hoeksteen die nodig is voor elektrificatie en vergroening van alle andere sectoren. Zonder duurzame stroom zijn synthetische brandstoffen, groene waterstof, en groen staal zinloos. Alles staat of valt met de uitrol van klimaatneutrale elektriciteit. Om alleen al de 4 GW elektrolysers, die Nederland in 2030 wil, van groene stroom te voorzien, moet de 11,5 GW geplande hoeveelheid wind op zee bijna verdubbelen. Zonder de stroom te vergroenen spannen we het paard achter de wagen, maar dan moeten die wind- en zonneparken er dus wel eerst komen.
Op pagina 6 en 7 van dit nummer waarschuwt Frans Rooijers, directeur van adviesbureau CE Delft, dat ook in Nederland de windparken er na 2025 als de SDE++-regeling afloopt niet zullen komen, zonder extra beleid. Rooijers: ‘Er is een sterke fixatie op de kostprijs van zon en wind. Maar het probleem is dat alle extra zon en wind precies op hetzelfde moment produceren als de zon en wind die je al had. De kosten zijn dan laag geworden, maar de waarde is nóg lager geworden. Dat komt niet vanzelf in de markt.’ Rooijers pleit als oplossing voor normering zoals de EU voor personenauto’s ook heeft ingevoerd: een dalende maximale CO2-uitstoot voor het gemiddelde wagenpark per fabrikant. Door zoiets ook voor energieleveranciers in te voeren, hebben die toch een prikkel om nieuwe wind- en zonneparken stroom te laten leveren op momenten dat hun financiële opbrengt relatief laag is.