Jan Spoelstra
Hoe staat onze grootste zeehaven ervoor? Een gesprek over grote onderwerpen met veel impact voor de Rotterdamse haven. Daarnaast is er ook nog de stikstofcrisis, staat er veel op het spel bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en is er een belangrijke rol weggelegd voor zeehavens tijdens de energietransitie.
De maritieme sector is vaak conservatief als het gaat om toepassing van slimme technologie. Monitoring van schepen op afstand, analyse van grote hoeveelheden data, voorspellend onderhoud en het slim kiezen van te varen routes – het zijn technologieën die al jaren aan de horizon gloren en waar het zusterblad Maritiem Nederland in 2018 en 2019 twee congressen aan wijdde, maar die maar mondjesmaat doorgevoerd worden. De reden? Zorgen om (cyber)veiligheid, eisen aan de bemanning en het feit dat schepen en economische levensduur van enkele decennia hebben waardoor je processen niet snel om kunt gooien en de moeilijke samenloop van volledig autonome met manuele activiteiten.
‘Als het gaat om de haven zie ik daar nu echt dingen veranderen’, zegt Bas Janssen, directeur van Deltalinqs, de ondernemersvereniging voor bedrijven in de Rotterdamse havenregio. ‘We kijken veel meer naar werken op afstand zoals in elke branche. Daarnaast zien we dat we niet voor iedere internationale vergadering het vliegtuig hoeven te pakken en dat veel technische inspecties vanuit kantoor en met slimme digitale hulpmiddelen plaats kunnen vinden.’ Janssen gelooft dat veel veranderingen in de manier van werken die we nu zien gebeuren, blijvend zijn: ‘Technologieontwikkeling gaat het snelst in crisistijd.’
Janssen vindt het interessant om een link te leggen met de maritieme techniek. Deltalinqs’ leden zitten vooral in de haven, het zijn de partijen die goederen overslaan, ruwe producten verwerken, grondstoffen doorzetten naar de Duitse industrie en een rol spelen in de energievoorziening in Nederland. In de regio Drechtsteden ziet hij een mooi cluster van scheepswerven en hun toeleveranciers die de meest hoogwaardige schepen opleveren. ‘Daar zou wat mij betreft meer kruisbestuiving mogen plaatsvinden. Ik vind het ook goed om te zien hoe grote waterbouwers, Huisman Equipment en de Nederlandse staat de werven van IHC (dat zich richt op het ontwikkelen, ontwerpen en bouwen van schepen en materieel voor de bagger- en offshoreindustrie, red.)e op de been hebben gehouden. Met dit soort samenwerking houd je echt het verdienvermogen en de welvaart in eigen land.’
‘In januari viel het aanbod uit China helemaal weg. Naast consumentenproducten viel ook de toelevering voor de Nederlandse maak- en chemische industrie weg. Vervolgens kwam vanaf maart ook Nederland – en de rest van west Europa – stil te liggen. Er werd niet meer gevlogen, minder gereden en minder geproduceerd en geëxporteerd. We zagen de hele coronacrises in twee golven voorbij trekken. Wat opviel is dat de handel in consumentenproducten weer vrij snel aantrok. Dat zie je ook terug in het toenemende online winkelen, goede cijfers van een multinational als Ahold (eigenaar Bol.com, red.) en aan de recordomzet van bouwmarkten.’
‘De Rotterdamse haven kun je zien als een grote boiler. In een tijd dat er veel zon en wind geproduceerd wordt, laden we die vol met energie. Kolen, opslagfaciliteiten in de haven, olieraffinaderijen draaien tot hun tanks vol liggen. Vervolgens trekken industrie, transportsector en energiecentrales die boiler weer leeg als de vraag aantrekt. Dat zien we nu dus niet gebeuren. Opslagtanks zitten vol en zeker als het gaat om vliegtuigbrandstof zien we een aanhoudende lage vraag. De haven snakt naar het moment dat deze crisis voorbij is en de industriële productie en doorvoer van goederen weer op peil raakt.’
‘Zeker. Vele sectoren hebben goede zaken gedaan en dat zie je terug in de aandacht voor onderhoud en investeringen die nu gedaan worden. De Nederlandse economie heeft goede jaren achter de rug. Ik denk dat onze overheid goed inzet met haar coronabeleid, met een uitgebreid steunpakket. Achteraf zie je natuurlijk dat veel mensen en organisaties daar kritiek op hebben, maar ga er maar aan staan. Aan de ene kant de covid-19 pandemie indammen, aan de andere kant beslissingen nemen over ongekend grote steunpakketten – gecombineerd met onzekerheid over hoe het virus zich gedraagt.’
‘Dat is een lastige hobbel. Ik kan geen exacte bedragen noemen, maar ik weet dat er honderden miljoenen aan investeringen klaar staan in onze haven, die nu on hold staan of wellicht gecanceld worden. En dat zijn investeringen die ons land moeten helpen tijdens de energietransitie. Denk aan elektrificatie in de industrie en het schoner en efficiënter maken van (petro)chemische installaties. De strenge stikstofregels zouden het milieu moeten helpen, maar ze zitten belangrijke ontwikkelingen op andere vlakken hopeloos in de weg. Het huidige kabinet zal hier helaas niet meer aan toe komen, maar dit is een urgente klus voor het volgende kabinet.’
‘Een volgend kabinet moet afspraken maken om de stikstofcrisis op te lossen met concreet beleid. Ik denk dan onder meer aan pragmatische regelgeving om te kunnen salderen. Het verrekenen van stikstofuitstoot op de ene plaats met de reductie van uitstoot op andere plaatsen zou goed kunnen werken. In de Rotterdamse havenregio wordt ruim 6 % van het BNP gerealiseerd, veel mensen verdienen hier hun boterham. Het is een bron van welvaart, en mensen leveren niet graag in. Ik hoop dat kabinetten zich blijven realiseren dat we in onze zeehavens een goed vestigingsklimaat nodig hebben, we hebben die bedrijven bovendien nodig tijdens de energietransitie. Als de investeringen er niet komen, zijn ons omringende landen vaak meer dan bereid bedrijven wel te ontvangen.’
‘Deze multinationals zijn onze voedingsbodem voor de energietransitie. Rotterdam is dé biotoop van Europa! En als je op de Maasvlakte een moderne kolencentrale sluit, draaien bruinkoolcentrales in Duitsland en Polen harder, of importeren we meer kernenergie uit Frankrijk. De wereld is totaal verbonden, en daar moet een realistische visie op komen die voorbij gaat aan onze nationale cijfers. Het gaat dus om verstandige keuzes. Een bedrijf in onze haven wil duidelijkheid van de overheid voor de lange termijn. Het gaat dan om vragen als: kan ik hier de komende tien jaar mijn business uitbreiden? Krijg ik vergunningen? Komen er voldoende goed opgeleide werknemers van de scholen? Is het klimaatbeleid realistisch en consistent? Is het antwoord ‘nee’, dan raak je bedrijven kwijt en verplaatst de productie gewoon. Als het antwoord ‘ja’ is, houd je het verdienvermogen in Nederland.’