Gerald Schut
Op nieuwsplatform Energeia van de FD Mediagroep heeft energie-analist Jilles van den Beukel een sterke, nuchtere analyse gepubliceerd van de kansen en onmogelijkheden voor waterstof in Nederland, ‘Waterstof: quo vadis?’. De hype rond groene waterstof ten spijt, verwacht Van den Beukel (evenals Michael Liebreich van BNEF) dat Nederland en Europa niet op grote schaal elektrolysers zullen gaan bouwen. De kostprijs-voorspong van China is daarvoor al te groot. Bovendien spannen we met elektrolyse het komende decennium het paard achter de wagen in klimaatopzicht.
‘Groene waterstof heeft een lagere carbon footprint dan grijze waterstof als de COâ‚‚-intensiteit van elektriciteit lager ligt dan 185 gram COâ‚‚ per kilowattuur (g COâ‚‚/kWh). Voor blauwe waterstof ligt dat omslagpunt bij enige tientallen gram COâ‚‚/kWh, afhankelijk van de mate waarin COâ‚‚ wordt afgevangen,’ schrijft Van den Beukel. Aangezien de koolstofintensiteit van de huidige stroommix in Nederland rond de 300 g COâ‚‚/kWh ligt zal het nog vele jaren duren voor we waterstof uit elektrolyse daadwerkelijk groener mogen noemen dan grijze waterstof uit aardgas via Steam Methane Reforming (SMR).
Nederland kan wél snel grote emissiereductie realiseren met blauwe waterstof. Het H-Vision project in de Rotterdamse haven om de CO2 van waterstofproductie voor de industrie af te vangen en op te slaan kan in 2025 operationeel zijn.