redactie
Havenbedrijf Rotterdam laat de Tuimelkade in het westelijk havengebied verhogen tot +5,70 m NAP. Hierdoor kan de waterveiligheid in de Europoort de komende vijftig jaar meegroeien met de zeespiegelstijging. Daarnaast wordt het mogelijk de tuimelkade op een later moment verder te verhogen tot +6,70 m NAP.
Om een waterveilige haven te blijven en ook op langere termijn een gezond vestigingsklimaat te behouden, is het Havenbedrijf enkele jaren geleden begonnen met het programma ‘adaptatiestrategie waterveiligheid’. Dit in samenwerking met de gemeente Rotterdam, andere overheden, (nuts)bedrijven en Deltalinqs.
De havengebieden zijn nu veilig voor hoge waterstanden. Ze zijn drie tot zes meter boven NAP aangelegd en worden deels beschermd door stormvloedkeringen. De uit de adaptatiestrategie voorgeschreven maatregelen dragen bij aan het verder verbeteren van de waterveiligheid.
De Tuimelkade is aangelegd toen in december 1996 de Beerdam bij de Mississippihaven werd geopend. Daardoor ontstond getijdewerking in het Hartelkanaal en nam bij hoog water het overstromingsrisico toe voor de Europoort vanuit het Hartelkanaal. Om het gebied daartegen te beschermen heeft het Havenbedrijf toen de Tuimelkade aangelegd. De Tuimelkade loopt vanaf de Hartelkering, ter hoogte van Brielle, tot de Seinehaven en heeft nu een hoogte van +5,25 m NAP.
De werkzaamheden aan de Tuimelkade starten in het tweede kwartaal van 2021 en duren ongeveer een jaar. Tegelijkertijd worden er onderhoudswerkzaamheden aan het aangrenzende fietspad uitgevoerd.
De adaptatiestrategie waterveiligheid bestaat niet alleen uit preventieve maatregelen, zoals het verhogen van de Tuimelkade en golfremmende maatregelen. Daarnaast worden terreinen en gebouwen geschikt gemaakt om het risico van overstroming te ondervangen. Zo kunnen kwetsbare elektriciteitsstations waterrobuust worden gemaakt door de stations dry proof te maken of hoger aan te leggen. Tot slot worden er crisisbeheer- en calamiteitenplannen ontwikkeld. Hierdoor kan een overstroming beheerst en gecontroleerd plaatsvinden en kunnen functies en processen weer snel opgestart worden.