Thomas van de Sandt
Organisch afval kan uitstekend dienen als basis voor de productie van biodiesel of chemicaliën. De Wageningse milieutechnoloog Kirsten Steinbusch, die op 19 maart promoveerde, ontwikkelde hiervoor een procédé dat ze met een eigen spin-off aan de man wil brengen.
De Wageningse methode is een hoogwaardig alternatief voor vergistingsinstallaties, waarin bacteriën organisch afval omzetten in biogas, dat in een wkk-installatie kan worden verbrand. ‘Wij gebruiken andere procesomstandigheden waardoor de organische stoffen eerst worden omgezet in met name azijnzuur. Daarna zorgen bacteriën met toevoeging van waterstof en ethanol voor een reductie naar de langere vetzuutketens capron- en caprylzuur’, legt Steinbusch uit.
Deze lange vetzuren hebben een veel hogere energiedichtheid dan methaan of ethanol. Ze zijn niet direct als brandstof te gebruiken, maar kunnen in een thermische katalysereactie aan elkaar worden gekoppeld tot langere ketens waarmee biodiesel ontstaat.
Daarnaast zijn capron- en caprylzuur geschikte grondstoffen voor de chemische industrie, bijvoorbeeld voor de productie van weekmakers of oplosmiddelen. Ook is caprylzuur een effectief desinfectiemiddel tegen schimmels.
De nieuwe methode voor het opwerken van organisch afval is min of meer bij toeval gevonden. Steinbusch deed eigenlijk onderzoek naar de omzetting van azijnzuur tot ethanol, toen de reductie tot lange vetzuren veel effectiever bleek, vertelt de promovenda. ‘In pure cultures is bekend dat bepaalde bacteriën deze stap uitvoeren, maar we wisten niet dat die bacteriën in mengcultures, waar wij mee werken, stabiel kunnen voorkomen. Toch was het mogelijk zestig procent van de organische stof om te zetten in de lange vetzuurketens, terwijl we ethanol nooit tot hoge concentraties konden produceren.’
De Wageningen Universiteit heeft inmiddels op dit deel van het proces patent aangevraagd. In plaats van direct op zoek te gaan naar industriële partners, wil Steinbusch het proces allereerst zelf verder ontwikkelen. ‘Ik ben nu samen met de universiteit en mijn zakenpartner Niels van Stralen een businessplan aan het maken. Het is de bedoeling dat daar een spin-off uitkomt.’
Voor de verwerkers van bioafval die op het nieuwe proces willen overstappen, blijven de investeringen beperkt, stelt Steinbusch. ‘Het voordeel van werken met mengcultures is dat je geen stalen, gesteriliseerde reactoren nodig hebt om infecties te voorkomen. In het ideale geval kunnen we zelfs een vergister ombouwen. Voordat dat mogelijk is, moet er wel nog een engineeringstap overheen.’
Steinbusch gaat nu in gesprek met potentiële klanten, zowel verwerkers van organisch afval als eventuele afnemers van capron- en caprylzuur. ‘Hoe het uiteindelijke proces eruit moet komen te zien hangt af van de klant. Het duurt nog minimaal driekwart jaar voordat er een demonstratiemodel komt en nog wel tien jaar voordat het proces echt marktrijp is.’