Op de campus van de TU Delft zit The Green Village; een proeftuin voor duurzaamheid in de bebouwde omgeving. Dit is een testfaciliteit met een basisinfrastructuur waarop diverse innovaties al in een vroeg stadium getest worden.
In deze proeftuin kunnen bedrijven, studenten en andere onderzoekers sparren over hun ideeën en kunnen ze daar testen of het werkt. ‘Met de verschillende onderdelen waaruit de proeftuin bestaat, is er eigenlijk altijd wel een mogelijkheid. Het bespaart veel tijd en geld als je al in een vroeg stadium weet of een idee wel of niet haalbaar is, dat test je hier’, vertelt Floor Pino, programmamanager klimaatadaptatie bij The Green Village, dat sterk verbonden is met de TU Delft. ‘We zijn wel een aparte stichting, dus we mogen wel zelf beslissen.’ In The Green Village ligt de focus op drie thema’s: toekomstige energiesystemen, duurzaam bouwen en renoveren en de klimaatadaptieve stad.
Hink-stap-sprongmodel
Om The Green Village staat een hek, waardoor het lichtelijk apart oogt van de rest van de campus. ‘Hierdoor is het apart en tegelijk een meer gecontroleerde omgeving dan een gewone woonwijk. Onderzoekers komen hier met een innovatief idee dat ze willen testen en doorontwikkelen. We werken hier vanuit het hink-stap-sprong-model; onderzoek en testen gebeurt hier vroeg, om de kinderziektes uit een product of concept te halen. Dat maakt opschaling naar pilotlocaties buiten de proeftuin eenvoudiger. Doordat al bekend is dat het werkt, maakt dat de sprong naar grootschalige toepassing in de markt kleiner en daarmee succesvoller.’




Co-Creation Centre
Uitsluitend door glas en siliconen gedragen, is het Co-Creation Centre een goed voorbeeld van een gebouw dat je in de buitenwereld niet zult tegenkomen. Op 48 gelamineerde glazen vinnen en drie glasplaten van 12 mm dik, rust het dak. De triple glaspanelen van ruim 5 meter hoog zorgen voor de stabiliteit. ‘Dit is een voorbeeld van innovatie en duurzaam bouwen. Het gebouw bestaat voornamelijk uit glas, met als grondstof zand dat volledig recyclebaar is. Daarnaast roest het niet, er is geen rot, het laat veel licht door en het is mooi. Het Co-Creation Centre is een verzameling van innovaties en onderzoeksprojecten van TU Delft onderzoekers en meerdere bedrijven samen gemaakt en daarmee een voorbeeld van wat je kunt bereiken als je samenwerkt en laagdrempelig aan de slag gaat.’
Maatschappelijk belang
De testen en onderzoeken op The Green Village zijn niet alleen belangrijk voor bedrijven, maar ook voor de energietransitie, klimaatadaptatie en duurzaamheid en daarmee het maatschappelijk belang. ‘In de proeftuin het KlimaatKwartier werkt Green Village samen met het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening om te kijken hoe innovaties kunnen bijdragen aan klimaatadaptieve gebouwen en welke rol beleid hierin speelt. Enkele drempels in de huidige wet- en regelgeving die kunnen aangepast worden, waardoor duurzame innovaties sneller hun weg naar de markt vinden. Parallel daaraan moeten die innovaties ook omarmd worden en betaalbaar zijn, zowel voor bedrijven als voor consumenten. Ieder jaar ontvangen we 20.000 tot 30.000 belangstellenden in ons namaak-dorpje. De ene partij komt met een specifieke onderzoeksvraag, de ander komt voor inspiratie.’
Jaren ’70 rijtjeshuizen
In diverse woonhuizen wordt ook echt gewoond. De feedback van die bewoners is heel belangrijk bij het door ontwikkelen van de innovaties. ‘Zij werken niet bij The Green Village en zijn daarom volkomen onafhankelijk. Hun feedback is erg waardevol voor bedrijven die hier komen testen.’ Dat gebeurt veel in wat sinds 2014 in The Green Village staat; Dreamhûs, drie rijtjeswoningen uit de jaren ‘70. Deze Friese naam is afkomstig van het bouwbedrijf Dijkstra Draisma, die de huizen maakte. In een huis bevindt zich een Heatcycle; dit systeem hergebruikt de warmte uit al het afvoerwater. Dat is gemiddeld 28 ˚C. Door dit af te koelen naar 2 ˚C onttrekt de Heatcycle er warmte aan. ’Dit wordt gebruikt voor het maken van warm tapwater en in de toekomst ook voor verwarming. Daarnaast zijn isolatiekorrels getest in deze rijtjeshuizen, die zijn nu toegepast in woningen in Friesland waardoor de hoge isolatiewaarde ze geschikt maakt voor een warmtepomp.’

Zonne-energie voor warmte
Ook wordt zonne-energie via een warmtebatterij omgezet in warmte, dit kan dagenlang bewaard worden in een speciale tank. Door dit lokaal op te slaan in een tank die op de zolder is geïnstalleerd, wordt het elektriciteitsnet niet belast. Deze warmte wordt gebruikt voor de verwarming van het water en deels voor verwarming van de woningen. Sommige huizen op The Green Village hebben zonwerende, maar wel transparante folies. Pino: ‘Hiervoor is de feedback van de bewoners noodzakelijk. Hoe vinden zij het om deze folie te hebben? Wat kan eraan verbeterd worden? Bewoners krijgen regelmatig de mogelijkheid om feedback te geven via vragenlijsten en daarnaast drinken we regelmatig koffie met ze. In die ontspannen sfeer krijgen we vaak de meest waardevolle feedback.’
Electrochromisch glas
Enkele ramen hebben electrochroom glas; de optische eigenschappen zoals lichtdoorlatendheid, veranderen bij het toepassen van een lage elektrische spanning. Het glas blijft doorzichtig, waarmee het contact met de buitenwereld niet verloren gaat. Het houdt wel verblinding en warmte door de zon tegen, waardoor een aangenaam binnenklimaat ontstaat. ‘Dit helpt om de temperatuur in een gebouw lager te houden. Het wordt hier getest en we kijken tegelijk naar manieren waarop we dit geschikt kunnen maken voor veelvuldig gebruik. Het is een veelbelovende toepassing die beschikbaar kan komen voor kantoren en woonhuizen.’
Energy Hub
Energie opslaan en bewaren tot een later moment, is wat ze proberen in de Energy Hub. ‘We zien dat de meeste energie in de avond gebruikt wordt, dat is echter niet het moment waarop de duurzame energie opgewekt wordt. Daarom is opslag belangrijk, ook voor de warmte van de zomer voor de kou van de winter.’ Hierbij wordt gebruikgemaakt van het Seasonal Storage System, dat als een soort ‘seizoensbatterij’ fungeert waarin energie voor de lange termijn wordt opgeslagen in de vorm van waterstof. Dit test The Green Village in de praktijk, om veel te kunnen leren over het systeemgedrag en de componentinteracties. ‘Daarnaast onderzoeken we de gezondheids- en veiligheidsaspecten en de vergunningen die hiervoor nodig zijn.’

WaterStraat
In de WaterStraat testen bedrijven innovaties gericht op wateroverlast en slim omgaan met regenwater. Er liggen stelconplaten die eenvoudig in en uit de straat te halen zijn. ‘Een jaar of zes geleden was wateroverlast een heel groot thema, we zijn toen met waterbuffers onder de straat gaan testen. Sommigen zijn doorontwikkeld en liggen er nog steeds. Voor gemeentes en in mindere mate bedrijven is dit een bekend thema, voor de individuele burger nauwelijks. Die zien wel het steeds extremere weer, hitte is een voelbaar thema. In klimaatadaptieve pleinen kun je deze thema’s mooi combineren, uiteraard met zoveel mogelijk groen.’ The Green Village is omringd door een sloot, die ook gebruikt wordt. ‘De waterkwaliteit is heel slecht in Nederland en wat is er beter dan mensen dit zelf te laten ontdekken? Het liefst zouden we willen dat iedereen thuis het water uit de sloot kan testen. In het water hier hebben we sensoren hangen die allerlei waterkwaliteitsindicatoren meten, zoals de zuurgraad.’

HittePlein
Op het HittePlein is een innovatief ontwerp toegepast. Door gebruik te maken van een donkere ondergrond, zoals zwarte tegels, die taps toelopen, kan een briesje ontstaan op windstille dagen. ‘Volgens de theorie trekken de zwarte tegels hitte aan, door ze taps toe te laten lopen kan dat een briesje op gang brengen die als natuurlijke verkoeling werkt, hoe klein ook. Of dat ook zo in de praktijk werkt, testen we hier. Daarnaast doen we onderzoek met bomen; welke bomen hebben het minste water nodig en welke bomen verdampen het meeste waardoor ze bijdragen aan verkoeling. Dat soort bomen hebben we in de stad nodig. Zeker over dertig tot veertig jaar, wanneer het heter en droger zal zijn in de stad. Als je die bomen nu al plant, zijn ze tegen die tijd van groot nut.’

Drijvend kantoor
In het water ligt een drijvend kantoor. ‘Dat platform van Blue21 is op het water gebouwd’, vertelt Pino. ‘Dat was best een uitdaging, want het beton is gegoten terwijl het platform in het water lag. Daarna is er een modulair gebouwtje opgezet dat later is uitgebreid en nu geschikt is als kantoor. Met dit project wordt veel geleerd over drijvend bouwen en toekomstbestendig wonen op het water. Naast het platform drijven biofloats, dit zijn kleine eilandjes met een verdieping boven en een verdieping onder water. Dit soort eilandjes met veel groen, zorgen voor verbetering van de waterkwaliteit. Vogels kunnen daar eten en nestelen in de verdieping boven water. In die onder het water kunnen vissen bijvoorbeeld eitjes leggen, waar ze veilig zijn voor roofdieren.’