Fridus Valkema
Hoe kleiner het land hoe groter het aantal adviezen over wetenschap, technologie en innovatie, stelt Fridus Valkema. En hij ziet het alleen maar erger worden, nu ook de samenleving een stem krijgt in het wetenschapsbeleid.
Het was al overstelpend, maar de laatste twee jaar is een ware vloedgolf op gang gekomen. Dat is deels te wijten aan de Wetenschapsvisie die Bussemaker en Dekker een jaar geleden lieten verschijnen. Voorafgaand aan die visie moest heel wetenschappelijk Nederland zijn woordje mee spreken. De bewindslieden kondigen aan dat er eind dit jaar een Nationale Wetenschapsagenda zou komen en hup daar gingen alle adviesorganen weer los, om toch vooral straks niets te missen mocht er nieuw geld voor de wetenschap komen. (Voorlopig niet, overigens.) Het zal de komende jaren alleen maar erger worden als iedereen zich straks weer tot de (in)formateurs van een nieuw kabinet gaat richten.
Een kleine greep uit de adviesfabrieken: De Adviesraad voor het Wetenschaps-, Technologie en Innovatiebeleid (AWTI), de Akademie van Wetenschappen, De Jonge Akademie, Science 2.0, De Vereniging van universiteiten, de Federatie van Technische universiteiten, het Rathenau Instituut. NWO, TNO, de technologische instituten. Dan zijn er nog de bedrijven die via VNO-NCW en de verschillende brancheorganisaties hun zegje doen. Samen zijn ze goed voor honderden welgemeende adviezen, essays, columns en commentaren.
Bovendien heeft EZ publiciteit nodig voor de negen topsectoren, die onder de aandacht moeten blijven. De Kamer moet ervan doordrongen worden dat het beleid een succes is. Dus verschijnen er ook nog eens tientallen kamerstukken, brieven, studies, evaluaties en rapporten vanuit het ministerie, vaak weer op basis van research van adviesbureaus.
Waar leidt dit alles toe? Bussemaker en Dekker waren zo slim om in hun Wetenschapsvisie in één klap een groot aantal adviezen kort te noemen zonder daar diep op in te gaan. Zo voldeden ze aan de plicht dat het kabinet nu eenmaal een standpunt over bepaalde adviezen moet publiceren. Het kabinet wil eigenlijk helemaal af van de plicht om te moeten reageren. Ik kan me dat voorstellen. De reacties gaan meestal niet verder dan het nog eens kort samenvatten van het betreffende advies en het al dan niet onderschrijven van de conclusies, afhankelijk of dit binnen het beleid past of niet.
Een enkele uitzondering daargelaten gaan de adviezen naar het ronde archief. Over enige tijd zal een promovendus er weer eens in duiken, zoals vorig jaar is gebeurd met veertig jaar innovatiebeleid. Het onderzoek zal weinig verrassingen bevatten. De politiek luistert niet naar raadgeving, alleen naar boodschappen die het beleid ondersteunen. Elk nieuw kabinet wil het wetenschaps- en innovatiebeleid graag opnieuw vormgeven. En dan komt de nieuwe adviescyclus automatisch op gang.
Dit tij is niet meer te keren. Het aantal stakeholders in de wetenschap neemt immers nog toe nu ook de samenleving een stem in het kapittel krijgt van de Nationale wetenschapsagenda. De wetenschap gaat aan advies ten onder.
Fridus Valkema is communicatie-adviseur en innovatiedeskundige