Erik van Huizen
Rondom de Krammersluizen verrijst een uniek windmolenpark met 34 windturbines met een totaal vermogen van 102 MW. De initiatiefnemers van dit windpark op en rondom de Krammersluizen zijn namelijk de 4.800 leden van de coöperaties Zeeuwind en Deltawind. Windpark Krammer is hiermee het grootste burgerinitiatief van Nederland. In januari 2017 is begonnen met de bouw, volgend jaar moet het windpark operationeel zijn.
Inmiddels staan al 21 van de 34 windturbines op Windpark Krammer. Ze zijn 125 m hoog; de 26 ton zware rotorbladen zijn 56 m lang. Het gewicht van de turbine, inclusief toren en fundatie, bedraagt 4.381 ton. In totaal werken de komende tijd zo’n 3.000 medewerkers aan het windpark, gemiddeld 200 mensen per dag en 650 unieke personen per week. Bijzonder zijn ook de meeklimmende torenkranen. Hiervan zijn er maar vier in Europa, waarvan er nu drie bij de bouw van dit windpark worden ingezet.
De stroom van het windpark is zonder tussenkomst van een energiemaatschappij voor 95 % verkocht aan de vier multinationals Google, AkzoNobel, DSM en Philips. En omdat Windpark Krammer een burgerinitiatief is, levert hier de consument dus aan het bedrijfsleven.
Deltawind is als lokale coöperatie naast haar aandeel in Windpark Krammer, eigenaar van in totaal 22 MW aan opgesteld vermogen wind en een zonnepark van 0,85 MW. De coöperatie telt momenteel 2.500 leden, allemaal inwoners van het eiland. Met de windparken Battenoert (40 miljoen kWh per jaar) en Piet de Wit (43 miljoen kWh per jaar) produceert Deltawind nu al meer dan het elektriciteitsverbruik van alle huishoudens op Goeree-Overflakkee. In de komende jaren verwacht Deltawind nog eens 9 MW bij te bouwen op het eiland. In totaal heeft Goeree-Overflakkee, waar Deltawind zich op richt, dan 225 MW aan vermogen staan. ‘Daarmee zijn we klaar’, vertelt directeur Monique Sweep van Deltawind. ‘We gaan ons nu richten op andere onderdelen van de energietransitie, zoals collectieve zonnedaken voor particulieren. Ook gaan we kijken naar andere vormen van energie, zoals waterstof en methaan uit zeewier en het opslaan van energie op de Krammersluizen.’
Ook Burgercoöperatie Zeeuwind gaat zich bezighouden met het opslaan van energie. Zeeuwind bestaat al zo’n dertig jaar en begon destijds met drie windturbines. De coöperatie heeft 2.300 leden, met name particulieren. Ook zijn alle dertien Zeeuwse gemeenten lid, evenals een aantal bedrijven, verenigingen en stichtingen. De coöperatie heeft meerdere windparken in eigendom met een totale capaciteit van 20 MW. In totaal verwacht Zeeuwind de komende jaren met nieuwe projecten en opschalingen het totale vermogen te verdubbelen. Begin van dit jaar werd van een van de windparken nog een oude turbine vervangen door een nieuwe. Deze 2,3 MW-turbine produceert naar verwachting 3,9 miljoen kWh per jaar. Ook financiert Zeeuwind voor 25 % in Windpark Bouwdokken, dat is gebouwd op de dammen van de voormalige Bouwdokhavens op het werkeiland Neeltje Jans. Deze zeven turbines hebben een vermogen van 4,2 MW per stuk en wekken vanaf begin dit jaar gezamenlijk jaarlijks 112,5 miljoen kWh aan elektriciteit op.
Deltawind en Zeeuwind werkten op kleinere schaal al samen, maar in 2008 kwam het project op de Krammersluizen in beeld. Samen hebben de coöperaties nu 51 % van de aandelen in Windpark Krammer. De overige 49 % is in bezit van turbinebouwer Enercon. Het idee voor het windpark is overigens al ruim twintig jaar oud. Dat het destijds niet van de grond kwam, komt volgens Marten Wiersma, voorzitter van de Raad van Commissarissen van Zeeuwind, omdat Rijkswaterstaat het als eigenaar van de grond toen nog maar ‘een angstig idee’ vond om te bouwen op een primaire waterkering. ‘Ook hadden de windturbines nog een veel te laag vermogen. Daardoor werd de netaansluiting veel te duur. Met de huidige opschaling en de turbines die meer vermogen leveren, kan het nu wel uit. Een van de belangrijkste innovaties van dit park is dan ook dat we nu op een primaire waterkering bouwen. Het was voor Rijkswaterstaat een proefproject. Wij moesten aantonen dat de waterkering niet aangetast zou worden. En daarmee hebben we een basis gelegd wat voor de toekomst mogelijk deuren opent voor andere projecten.’
Dat de opgewekte stroom voor het grootste deel naar de vier multinationals gaat, was een bewuste keuze. Het geleverde vermogen is straks weliswaar voldoende voor 100.000 huishoudens, maar omdat de leden van de coöperaties echter maar mondjesmaat energie afnemen, waren deze bedrijven belangrijk voor het rondkrijgen van de businesscase.
De techniek van de windturbines verbetert nog dagelijks en daarmee ook de efficiëntie. Dat merkten de beide coöperaties ook bij Windpark Krammer. ‘De turbines die we voor Windpark Krammer hadden besteld bij Enercon, zijn nu alweer verbeterd’, vertelt Wiersma. ‘De techniek is zodanig beter geworden, dat ze nog meer opwekken. Vaak gaat het maar om enkele procenten, maar als je veel opwekt is dat toch ook heel veel. De bladen sluiten nu bijvoorbeeld helemaal op het huis aan, zodat ze een hoop meer wind vangen. In het begin waren we blij als een turbine 1.900 draaiuren per jaar maakte, nu zijn dat er vaak al meer dan 3.000. Verder zitten de turbines nu vol met sensoren, zodat alles op afstand is te monitoren. Dat zorgt dat je beter onderhoud kan plegen en de turbines er minder vaak uit liggen.’
Dat het nieuwe windpark groter is dan de andere parken, merkte Sweep wel aan de weerstand tegen het park. ‘Bijna dertig jaar lang hebben we met de kleinere projecten onze gang kunnen gaan, maar nu hadden we wel wat tegenwerking. Vaak zijn het geen rationele, maar emotionele argumenten waar de tegenstanders mee komen. Het belangrijkste argument is dat het niet mooi is, dat de windturbines het landschap verstoren. Overigens hebben we zeker begrip voor deze gevoelens, maar we kunnen er niet zo veel mee. Ook hoor je vaak dat de landeigenaar er veel aan verdient. Ja, dat is jaloezie, ook daar kan je als ontwikkelaar niets aan doen, want de markt bepaalt de prijs voor de grond. Verder hoor je ook mensen klagen over de verlichting van de windturbines. Dat is boven de 150 m verplicht, en wij begrijpen ook dat het jammer is als het buitengebied niet meer donker is. Hier kunnen we wel wat mee en dat pakken we dan ook graag op. Daarom doen we een proef met verlichting die op radar werkt. Hierbij gaat de verlichting pas aan als er iets beweegt.’
Om de drie omliggende gemeenten en de bewoners binnen 2,5 km rond het windpark tegemoet te komen, werd er een windfonds ingesteld. Hieruit valt jaarlijks € 150.000 te verdelen. De burgers krijgen hierbij korting op de energierekening voor groene stroom. Maar er is ook een dorp dat het geld in één keer uitgekeerd wilde hebben. Met dit geld zijn inmiddels zonnepanelen op 186 woningen in het dorpje gelegd, meer dan 80 % van alle woningen.
Hoewel de financiering al rond was, hebben de coöperaties via Windpark Krammer participatiemogelijkheden voor de leden en de directe omgeving willen realiseren. Daarvoor is een obligatielening uitgeschreven. Burgers participeren volgens Sweep om verschillende redenen in de windparken van de coöperaties. ‘Het gaat er deels om dat mensen iets willen doen in de energietransitie, maar een andere belangrijke reden is de goede rente van 6 % die we geven op de obligatielening die we hebben uitgeschreven voor Windpark Krammer.’ De obligatielening stond onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), dat was een noviteit voor de coöperaties. Er was veel belangstelling voor de lening die met 23 2% flink werd overschreven.
Een andere uitdaging bij de bouw van het Windpark Krammer was het feit dat het park midden tussen Natura-2000-gebieden ligt. Daarom werd in het ontwerp van het park en de plaatsing van de windturbines al rekening gehouden met de bewegingen van de vogels in het gebied. ‘Verder hebben we veel maatregelen getroffen, ook bovenwettelijke’, vertelt Sweep. ‘Zo hebben we een zwaluwoever aangelegd en zijn de turbines van vogel- en vleermuisdetectoren voorzien. De windturbines worden hierdoor stilgezet als er vleermuizen actief zijn, of als er vogels in de buurt zijn. Alles om de natuur zo min mogelijk schade te berokkenen.’
Op de vraag of de twee coöperaties ook windmolenparken op zee willen gaan ontwikkelen, antwoorden Sweep en Wiersma ontkennend. ‘Wij hebben nooit de intentie gehad om op zee te gaan bouwen’, vertelt Wiersma. ‘Wij zijn ontwikkelaars van projecten die anders nooit van de grond zouden komen. Op zee zijn we niet nodig.’