Gerald Schut
Sinds de veiling van een op blockchain gebaseerd digitaal watermerk van het fotobestand Everydays—The First 5,000 Days van kunstenaar Beeple $69 miljoen opbracht en de eerste tweet van Twitter-oprichter Jack Dorsey voor $2,9 miljoen over de toonbank ging, staat de kunstwereld op zijn kop. Non-fungible tokens (NFTs) roepen vooralsnog vooral veel vragen op. Vormen ze een klimaatramp in de dop? Waar ligt de grens van de toepassingmogelijkheden? En wat bezit je eigenlijk als je de eigenaar van een NFT bent?
Als je wilt begrijpen van een non-fungible token is, is het eerst handig om te weten van een fungible token is. Dat is een perfect inwisselbaar item, zoals een euromunt of – in iets mindere mate – een kilo suiker. NFTs werden in 2017 mogelijk toen cryptoplatform Ethereum een nieuwe standaard introduceerde: de ERC-721. Daarmee werd het mogelijk om aan de blockchain van Ethereum wat extra metadata toe te voegen, waardoor die te koppelen is aan een specifiek item. Bijvoorbeeld die ene specifieke versie van het fotobestand van Beeple en niet de miljoenen identieke kopieën die ervan bestaan. Zo ontstaat schaarste in een digitale wereld die gekenmerkt wordt door de overvloed van onbeperkt kopiëren. Schaarste betekent niet automatisch waarde, maar is wel een voorwaarde voor gebruik als een verhandelbaar eigendomsrecht met monetaire waarde.
Dat NFTs deel uitmaken van de blockchain van Ethereum is vanuit klimaatperspectief problematisch. Ethereum maakt voor de authenticatie namelijk – net zoals het bekendere Bitcoin – gebruik van het principe van proof of work. Door het oplossen van steeds complexere wiskundige puzzels (mijnen) worden transacties in Ethereum geverifieerd en ontvangt de ‘mijnwerker’ een kleine beloning, die in het geval van Ethereum omineus ‘gas’ heet. Het gevolg is dat steeds meer zware computers permanent crypto-puzzeltjes aan het oplossen zijn in de hoop iets van dat digitale ‘gas’ aan te boren. Alex de Vries van PWC schat op zijn invloedrijke website Digiconomist.net het totale elektriciteitsverbruik voor Ethereum op 30,4 TWh, ofwel ongeveer een kwart van het totale stroomverbruik van heel Nederland. Evenveel als heel Tanzania. Dat is nog altijd drie keer minder dan Bitcoin, maar het zijn verbijsterend cijfers voor wie beseft dat de wereld voor een gigantische energietransitie staat, die ook zonder die spilzieke digitale mijnbouw al moeilijk genoeg is.
Illustratie van de website van Christie’s. Tekst gaat verder onder de afbeelding.
Er zijn ook andere manieren om blockchains te controleren. De belangrijkste daarvan is proof of stake in plaats van proof of work. Daarbij beoordelen de bestaande eigenaren van stukjes blockchain of een transactie legitiem is. Als iemand daarbij fraudeert, verliest hij al zijn eigendom op het platform. Het mechanisme is wiskundig minder elegant, maar wel véél energiezuiniger. Het geval wil nu dat Ethereum al jaren plannen maakt om over te stappen op proof of stake. Het zou de macht over het platform concentreren in de handen van enkele steenrijke groot-coin-bezitters en het platform zou wel eens gespleten kunnen worden. Maar het zou ook wel eens de minst slechte uitkomst kunnen zijn. Misschien kan het klimaatbewustzijn van de kunstwereld zo indirect een bijdragen aan een schonere blockchain.