Armand van Wijck
Netbeheerder Liander werkt momenteel hard aan de warmtetransitie, omdat Nederland in 2050 aardgasvrij wil zijn. De vervangingsopgave van aardgas naar een alternatieve, duurzame warmteoplossing is groot. Om de klimaatneutrale ambities van de overheid waar te maken, is het noodzakelijk om nu snel te starten met het aardgasvrij maken van wijken waar mogelijk. Monique Hoogwijk, programmamanager Gebouwde Omgeving bij Liander, licht de urgentie toe.
‘Momenteel is dat het maken van slimme systeemkeuzes in de ontwerpfase zodat iedereen in de toekomst ook de juiste warmtevoorziening heeft, niet teveel betaalt, de straat niet steeds opnieuw open moet en we de schaarse arbeidscapaciteit verstandig kunnen inzetten. Hiervoor ondersteunen en adviseren we lokale overheden, die zijn in de gebouwde omgeving namelijk verantwoordelijk voor de planning van de warmtetransitie. Gemeenten beslissen uiteindelijk in welke wijk welke warmteoplossing komt en wanneer. Liander onderzoekt daarbij alle energievoorzieningen, dus ook het elektriciteitsnet en betrekt hierbij ook de andere ontwikkelingen in de energietransitie zoals zonnepanelen. Uiteindelijk moet ieder gebouw voldoende energie hebben en dit ook daadwerkelijk willen gebruiken.’
‘Dat is precies het spanningsveld dat er zit. Liander bijvoorbeeld beheert drie miljoen aansluitingen. Dat zou heel veel maatwerk betekenen en daarom onhaalbaar zijn. We willen daarom zoveel mogelijk een collectieve aanpak. Zo kunnen we ook betrouwbaarder, efficiënter en betaalbaarder ontwerpen. Tegelijkertijd gaat het om individuele huiseigenaren. We kunnen mensen bijvoorbeeld niet dwingen om hun huis helemaal te isoleren voor een warmtepomp terwijl ze net een nieuwe CV-ketel hebben geïnstalleerd. De spanning zit dus tussen individuele keuzes en collectiviteit. We werken daarom nauw samen met gemeenten, woningcorporaties en waterbedrijven, helpen mee met alles uitdenken en geven ook aan wat de implicaties zijn. Dit alles vraagt van ons een wat andere aanpak, maar ook van de techniek. Als er nu een hele wijk met veel warmtepompen komt in combinatie met veel zonnepanelen, dan moeten we wellicht het net iets aanpassen zodat iedereen nog steeds voldoende elektriciteit heeft. Misschien moeten we dan tijdelijk naar een andere technische oplossing. Daarom moeten we slim plannen, werk collectief maken en ook blijven innoveren en leren.’
‘We zijn in Nederland in 2019 gestart met innoveren en leren aan de hand van aardgasvrije proeftuinen. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft subsidie verstrekt voor 27 proeftuinwijken, waarvan er acht in ons gebied liggen. In Purmerend bijvoorbeeld beheren we het gasnet in een wijk waar de gemeente zo’n 1.200 gebouwen wil afschakelen van het gasnet. De alternatieve voorkeursvariant, met de laagst maatschappelijke kosten, is om deze gebouwen aan te sluiten op het al bestaande warmtenet. De gemeente is hier begonnen met een pilot voor 96 woningen en samen met hen hebben we onderzocht of we tegelijkertijd de riolering, watervoorziening, het gasnet en elektriciteitsnet konden aanpakken. Uiteindelijk waren er drie woningen waarvan de eigenaren niet op het warmtenet wilden overstappen. Voor deze bewoners hebben we vanuit de huidige wetgeving nog steeds een aansluitplicht en moesten we een heel nieuw gasnet aanleggen voor €150.000. In een proeftuinwijk doe je dat nog omdat het je plicht is, maar op lange termijn en grote schaal is dit natuurlijk onwenselijk, omdat de kosten hiervan betaald worden door al onze klanten met een gasaansluiting. Een ander leerpunt is dat iedere nutsvoorziening een ander werktempo heeft. Dat betekent dat er veel onderlinge afspraken nodig zijn en dat gelijktijdige uitvoer niet altijd leidt tot de efficiëntste weg. Gaandeweg hebben we geleerd dat in toekomstige omschakelwijken er betere afstemming moet plaatsvinden, want alles moet nog een factor tien tot twintig sneller. Als we vandaag zouden beginnen en alles lineair zou verlopen, betekent het dat we ongeveer tweehonderd aansluitingen per dag moeten doen. Een dergelijke opgave vraagt om slimme technieken en procesinnovaties. Daarbij moet je verder kijken dan je eigen bedrijf en gaan samenwerken.’
‘Hoe gaan we van plannenmakerij naar daadwerkelijk alles uitvoeren met daarbij voldoende aandacht voor de individuele keuzes die er zijn voor gebouweigenaren. Dat vraagt eigenlijk om een programmatische uitvoeringsorganisatie. We hebben op landelijk niveau meer sturing hierop nodig. Kijken we naar de energietransitie-curve en willen we in 2050 aardgasvrij zijn, dan kunnen we niet meer lang bezig zijn met pilots en moeten we zo snel mogelijk richting een opschaalfase. Nutsbedrijven moeten daarbij gezamenlijk blijven leren en werken. Gelukkig komen we al veel gemeenten tegen die klimaatneutrale ambities hebben. Ze hebben daarbij geen juridische en vaak ook geen financiële middelen – bijvoorbeeld in de vorm van subsidies – om mensen over de streep te halen voor de overstap naar een warmtenet. Daarom vindt Liander dat we in ieder geval moeten beginnen waar dat al kan, want wachten we te lang met de uitvoer dan wil iedereen straks tegelijkertijd overstappen en hebben we daarvoor niet genoeg mankracht. Alles wat we nu naar voren kunnen halen omdat het een robuuste keuze is, draagt bij aan een soepeler verloop van deze gigantische transitie. Zijn sommige huizen nog niet goed geïsoleerd, stimuleer dat dan of rol hybride warmtepompen uit zodat gebouweigenaren in hun eigen tempo aan de slag kunnen. Met hybride pompen besparen we veel CO2 en is de stap straks ook minder groot naar energieneutraal.’
‘Ja, er is bijvoorbeeld een groot tekort aan elektromonteurs. Aardgasvrij betekent dat we meer gebruik gaan maken van het elektriciteitsnet en dat zullen we dan moeten verzwaren. We moeten veel middenspanningsruimtes in wijken gaan zetten. Liander heeft er 50.000 staan en dat moeten we misschien wel verdubbelen. Verder kunnen we altijd goede ontwerpers gebruiken. De ontwerpen worden steeds complexer en we hebben daarvoor veel netplanners en netarchitecten nodig. Bij ons zijn IT en datagedreven netbeheer cruciaal. We moeten bijvoorbeeld slim voorspellen hoe de elektriciteitsvraag zich ontwikkelt en welke oplossingen we daarvoor nodig hebben. We willen zoveel mogelijk automatiseren, zoals het uitlezen van de netten en de status van transformatorhuisjes. Verder zullen steeds meer klanten ook terugleveren aan het net en ook daar zit een automatiseringsvraag. Digitalisering is een eerste stap wanneer het gaat om het opschalen van het net, de warmtetransitie en de betrouwbaarheid van dit alles.’
‘In 2021 moeten alle gemeenten een visie klaar hebben over de transitie naar een alternatieve, duurzame warmteoplossing. Daarin komt de aanlegvolgorde in alle wijken te staan. We denken mee met alle gemeenten, zodat er plannen komen die wij ook kunnen uitvoeren. En dat ze dus starten met de warmtetransitie daar waar het nodig is en waar het al kan, want we kunnen gewoon niet meer wachten. Alles waar je nu geen spijt van krijgt, dat moet je nu doen. Dat mis ik nog steeds teveel: landelijk gezien lijken we te vergeten dat we een enorme maakopgave hebben. Daar moeten we als Nederland pragmatischer mee omgaan.’
Monique Hoogwijk