Herman Damveld
Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat (EZK) gaat binnenkort aan de slag met de voorbereidingen voor een nieuw besluit over de gaswinning uit het Groningen-veld. Daar wil hij de Groningers bij betrekken. Prof.dr. Herman Bröring van de vakgroep staatsrecht, bestuursrecht en bestuurskunde van de Rijksuniversiteit Groningen heeft tips voor een betere besluitvorming.
De Raad van State (RvS) heeft op 15 November jongstleden het winningsplan voor gas uit het Groningen-veld van tafel geveegd. Volgens de RvS heeft de minister van EZK het besluit om de komende vijf jaar 21,6 miljard m3 gas per jaar te winnen niet goed onderbouwd. Vóór 15 november van dit jaar moet er een nieuw winningsplan liggen.
Wiebes gaf op 4 december jongstleden zijn reactie in een brief aan de Tweede Kamer: ‘Dat vraagt om een herbezinning op het proces waarin de besluiten tot stand komen en om een heroverweging en betere motivering van het besluit. Ik wil de komende periode met de mensen en bestuurders in het gebied in gesprek gaan om vervolgens duidelijkheid over de toekomst te geven en na een gezamenlijk proces te komen tot een nieuw besluit.’
De vraag is hoe de minister het besluit van de RvS interpreteert, hoe zo’n gezamenlijk proces eruit kan zien en hoe de minister draagvlak voor een besluit kan verkrijgen. Neem bijvoorbeeld punt 31.4 van de uitspraak van de RvS: ‘Indien aangenomen moet worden dat een beoordeling van de veiligheid aan de hand van risiconormen geen begaanbare weg is, mag van de minister ten minste worden verwacht dat hij onderzoekt en uiteenzet op welke alternatieve wijze het veiligheidsbelang van de personen in het aardbevingsgebied bij de besluitvorming wordt betrokken.’ Hoe gaat Wiebes dit doen?
De minister kan lering trekken uit een analyse van Bröring over de besluitvorming rond windenergie in Drenthe, een besluitvorming die volgens Bröring ook opgaat voor windenergie in de provincie Groningen. In zijn analyse stelt hij vast dat participatie neerkwam op eenzijdige uitleg van de plannen als alles al in kannen en kruiken is: ‘Lokale bestuurders en raadsleden die zelf aanvankelijk helemaal niet tegen een windpark waren, zijn zó door Rijk in het harnas gejaagd, dat eerdere steun aan windenergieprojecten is komen te vervallen.’ Even verderop in de analyse staat: ‘Mensen die zorgen hadden over de kwaliteit van hun leefomgeving werd tegengeworpen dat de aarde opwarmt en windenergie onvermijdelijk is. Zo praat de overheid langs de burger heen.’
Bröring concludeert: ‘Mijn vertrouwen in de overheid is aanzienlijk gedaald. De ruwe omgang van de overheid met haar burgers heeft mij verbijsterd. En dan geldt voor mij dat ik vertrouwd ben met de overheid en de mensen die er werken. […] Wie zich in de besluitvorming verdiept, begrijpt waarom er boze burgers zijn.’
Bröring komt dan ook tot de voor hem ‘opmerkelijke slotsom dat het noodzakelijk kan zijn om een los van de verantwoordelijke minister(s) staande functionaris of organisatie het besluitvormingsproces op het punt van transparantie en participatie te laten bewaken.’ De tijd zal leren of minister Wiebes van EZK dit advies opvolgt.