Ellen den Broeder
Het principe van risicogestuurd onderhoud wordt steeds populairder als gewenst uitgangspunt bij onderhoudscontracten. Ruim de helft van de onderhoudsprofessionals vindt dat risicogestuurd onderhoud het gewenste uitgangspunt is, waardoor geen onnodig onderhoud wordt gepleegd, maar alleen het noodzakelijke.
Zo heeft begin 2019 het Reinier de Graaf ziekenhuis met Veolia een vijfjarige samenwerking getekend vanuit het principe ‘risicogestuurd onderhoud’. Het doel is om alleen noodzakelijk gebouwgebonden onderhoud uit te voeren wat uiteindelijk, met behoud van kwaliteit en (patiënt)veiligheid, verdere besparingen oplevert. Toch is ook een deel van de onderhoudsprofessionals (red. NVDO Onderhoudskompas) bezorgd dat, vanwege het risicogestuurde onderhoud, uiteindelijk niet voldoende onderhoud wordt uitgevoerd.
Ik vraag me af of die zorg terecht is. Mijns inziens helpen de juiste conditiemetingen enorm als het gaat om risicogestuurd onderhoud. Ruim 3 miljoen gebouwen en infrastructurele werken zijn gecontroleerd in de meer dan 15 jaar dat de norm NEN 2767 bestaat. Met NEN 2767 kan objectief worden gemeten en beoordeeld wat de conditie van een object is. Zo hoef je niet op risico’s te sturen, maar is het doel de risico’s vroegtijdig in kaart te brengen, waardoor ze niet ontstaan.
Overigens vinden de inspecties niet alleen na enige tijd van gebruik plaats. De conditiemeting wordt ook voor onderhoudsplannen gebruikt, het is inmiddels zelfs standaard in veel contracten. Een aannemer wordt vastgelegd om 20 jaar lang de asset te onderhouden. Er wordt vooraf gekeken in welke conditie het verkeert en in welke conditie de aannemer het moet opleveren als het contract is afgelopen. Dat ging in de crisisperiode nog wel eens mis. Een aannemer is dan gedwongen iets veel te goedkoop aan te bieden en dan wordt onderhoud beperkt. Maar nu wordt het een stuk serieuzer genomen. Hoe meer aandacht een object krijgt, hoe goedkoper het is op de lange termijn.
Voor waterschappen is er een handreiking die hen helpt bij het praktisch inrichten van risicogestuurd beheer en onderhoud van primaire en regionale waterkeringen. Met deze aanpak hebben waterschappen continu inzicht in de feitelijke toestand van de waterkering. Het geeft ze tevens de mogelijkheid maatregelen toe te passen die voorzien in een meerjarig kosteneffectieve risicobeheersing. Daarmee voldoen hun waterkeringen efficiënt en toekomstvast aan de veiligheidseisen en geven ze continu aantoonbaar adequaat invulling aan de Zorgplicht.
Met klem pleit ik voor conditiemeten en dan bij voorkeur aan de hand van NEN 2767. Want risico’s kun je sturen!