Boris van Zonneveld
De Franse energiereus EDF bouwt wereldwijd kerncentrales. Het reactorontwerp van de modernste generatie, de EPR, is van de hand van dochteronderneming Framatome. Experts Philippe Videlaine en Alain Chabod vertellen wat de EPR beter maakt dan vorige generaties.
De dochteronderneming Framatome van het Franse energiebedrijf EDF staat bekend om haar innovatieve oplossingen en technologieën voor de uitrol van kerncentrales over de hele wereld. Het bedrijf ontwerpt, onderhoudt en installeert het bedrijf componenten, brandstof-, instrumentatie- en controlesystemen voor kerncentrales. Er werken 14.000 mensen.
Framatome is verantwoordelijk voor het reactorontwerp van de EPR, de European Pressurized Reactor, die de derde generatie kerncentrales vormt. Het reactortype is gebaseerd op de drukwaterreactor (PWR). De belangrijkste veranderingen van de EPR ten opzichte van de tweede generatie zijn de verbeterde veiligheidsniveaus en de verhoging van het rendement. De reactor is geschikt om kernenergie te produceren uit verrijkt uranium of MOX-brandstof, een gemengde oxidebrandstof met gerecycled plutonium en uranium.
TW sprak met Philippe Videlaine, de ingenieur die bij het Franse bedrijf aan het hoofd staat van de afdeling Design Authority. Hij werkt al zijn hele carrière in de reactortechniek, met name op het gebied van veiligheidsanalyses. De laatste jaren werkt hij aan de ontwikkeling van de EPR. Zijn collega Alain Chabod schuift aan, hij is Reactor Design Manager en technisch mede-expert met meer dan dertig jaar ervaring op het gebied van ontwerp.
‘Op de EPR-technologie zijn we bijzonder trots,’ zegt Videlaine. ‘Het is de modernste, efficiëntste technologie die wij hebben, en bovendien is het bewezen technologie zoals blijkt uit de goede werking van de twee EPR’s in China.’ Chabod vult aan: ‘De EPR heeft op de nucleaire markt met 4590 MW het grootste vermogen. De efficiëntie van de turbine is heel hoog dankzij de hoge stoomdruk, die is verhoogd ten opzichte van de tweede generatie en rond de 78 bar ligt.’
Chabod: ‘Dit is de veiligste kernreactor ooit gebouwd, gelicenseerd aan vier landen, China, Finland, Frankrijk en Groot-Brittannië. Na Fukushima is een stresstest uitgevoerd op het design van de EPR, waaruit blijkt dat die zeer robuust is, en zijn er een paar aanpassingen uitgevoerd die voornamelijk bestaan uit de implementatie van aanvullende mobiele systemen. Het verschil met de tweede generatie is dat de operationele systemen gescheiden zijn van de veiligheidssystemen. Ze bieden een extra beschermingslaag in het onwaarschijnlijke geval van een ongeval. Bijvoorbeeld, als de kern smelt wordt het vrijkomen van waterstof, dat de explosie in Fukushima veroorzaakte, tegengehouden door aanvullende veiligheidsmaatregelen. De gesmolten kern blijft in de lekdichte insluiting, die het vrijkomen van splijtingsproducten in het milieu voorkomt zodat de bewoners in de omgeving niet hoeven te evacueren.’
Chabod: ‘De eerste ervaringen in China zijn goed nieuws voor de EPR. Alle functionaliteiten die in de EPR zijn geïmplementeerd zijn verbeterd ten opzichte van de tweede generatie. Bijvoorbeeld de voornaamste koelvloeistofpomp van 10 MW, een belangrijk onderdeel van de reactor, is aangepast voor de EPR. Het werkt zoals het bedoeld was. De kleine problemen die we ondervonden werden snel opgelost.’
In Flamanville in Frankrijk bouwt EDF ook een EPR-reactor, maar de bouw is vertraagd en de stroomopwekking zal naar verwachting pas in 2023 beginnen. Waardoor vertraagt het?
Videlaine: ‘Hoewel Frankrijk een nucleair land is, is het in tegenstelling tot China lang geleden dat er nieuwe kerncentrales werden gebouwd. Daarvoor moeten we zo’n twintig jaar terug. Zo moest bijvoorbeeld de hele toeleveringsindustrie weer op gang komen, en het kostte tijd om deze lacunes, die de grootste vertraging van zo’n groot project veroorzaakten, op te sporen en vlot te trekken.’
Videlaine: ‘Ik ben altijd verbijsterd als er over het afvalprobleem gesproken wordt, want wat mij betreft is onze industrie, als je naar de realiteit kijkt, de enige industrie die geeft om het afval dat ze produceert. Over de hele wereld zijn er heel veel industrieën die het niet interesseert wat voor afval ze produceren. In de nucleaire industrie is het tegenovergesteld. Wij weten precies wat er uit de centrale komt, hoe we het afval moeten sorteren en hoe we het moeten behandelen. Er is geen reden tot zorg op de korte termijn omdat de volumes afval klein zijn. Na 50 jaar operatie van kerncentrales in Frankrijk is het totaal volume aan afval bescheiden. Onder het publiek bestaat verwarring over het laag- en hoogradioactieve afval, want dat laatste maakt maar een klein onderdeel uit van het totale afval. Het is geen probleem om het op te slaan. Soms doen we opiniepeilingen in Frankrijk over kernenergie, en dan blijkt altijd dat de mensen die in de buurt van een centrale wonen, het meeste vertrouwen hebben in de veiligheid ervan omdat ze ervaren dat alles goed gaat.’
Videlaine: ‘Er moet politieke consensus zijn over het gebruik van kernenergie, en die is er in Frankrijk, Engeland en veel andere landen. Je hebt daarnaast ook geen grote oppervlakten nodig om veel kernenergie te kunnen produceren, waarmee het heel geschikt zou zijn voor Nederland. Als je het hebt over biomassa, dan heb je wel grote oppervlakten nodig om dat hout te produceren. Dat moet je ook in ogenschouw nemen.’
Chabod: ‘Bij nucleaire energie produceert de centrale bovendien 60 jaar stroom met lage operationele kosten. In die zin zou het juist een goede investering zijn van een overheid voor de lange termijn. Maar het blijft politiek.’
De overheid zegt dat ze geen andere keuze heeft dan biomassa te gebruiken om de klimaatdoelstellingen te halen, maar sluit de facto kernenergie uit. Vind je dat verstandig beleid?
Videlaine: ‘Als je het hebt over het produceren van CO2-vrije energie is het onzinnig om kernenergie uit te sluiten. Samen met andere vormen van energie is het een van de manieren om grote hoeveelheden CO2-vrije stroom te kunnen produceren. Het is een goede manier om het uiteindelijke klimaatdoel te halen.’