Hilde de Laat
Met honderd loyale klanten, 150 medewerkers en een verwachte omzet van € 13 miljoen in 2017 heeft ingenieursbureau ImProvia, sinds de oprichting in 2006, een enorme groei doorgemaakt. Wat is het geheim van de smid? TW zocht het uit in een interview met de oprichters.
Oud-studiegenoten van Avans Hogeschool Peter van de Goorberg en Iwan de Waard richtten in 2006 samen ingenieursbureau ImProvia op. ‘Uit onvrede over grote bedrijven, waar de financieel directeur meer te zeggen heeft dan de ingenieurs op de werkvloer’, licht Van de Goorberg, algemeen directeur van ImProvia, toe. De ambitie: hard groeien. En dat is gelukt: het in 2006 gestartte bedrijf telde in 2008 dertig medewerkers. In 2010 was dat aantal gegroeid naar tachtig en momenteel staat de teller op 150 vaste medewerkers en 35 flexibele krachten. Het ingenieursbureau is inmiddels actief in onder meer Nederland, Duitsland, Polen en Zweden en mag onder andere Rijkswaterstaat, Shell, ASML, Vopak, Philips en de gemeentes Amsterdam en Rotterdam tot zijn klantenkring rekenen.
ImProvia is gespecialiseerd in alles wat met techniek te maken heeft; de expertise ligt in de elektromechanica. Hiermee bedient het bedrijf de nichemarkten industrie, infratechniek, energie en hightech. ‘Hoewel onze klanten deze combinatie van sectoren soms niet snappen, biedt die diversiteit ons juist kansen’, legt Van de Goorberg uit. ‘Toen de industrie op zijn gat lag tijdens de crisis, konden wij omschakelen naar infra, waar op dat moment vanwege de spoedwet van het ministerie van Infrastructuur voldoende werk voorhanden was.’
Hij vervolgt: ‘We willen impact maken en besteden daarom veel aandacht aan innoveren. We geloven dat techniek de motor is van onze economie.’ Het ingenieursbureau innoveert niet alleen in zijn projecten, ook de bedrijfsvoering staat open voor een innovatieve aanpak. Toen ImProvia in 2016 geen kapitaal bij de bank loskreeg, koos het voor een bijzondere oplossing: crowdfunding. ‘In 2016 hebben we verlies gedraaid, waardoor de bank ons werkkapitaal niet kon vergroten. Maar we maakten inmiddels weer zwarte cijfers en waren klaar om verder te groeien. Wel wilden we zelf aan het roer blijven staan, dus private investeerders zagen we niet zitten’, vertelt Van de Goorberg.
ImProvia besloot buiten de gebruikelijke paden te denken, en ging in zee met het jonge platform Collin Crowdfund. Dit platform, dat nu drie jaar bestaat, biedt bedrijven met een financieringsbehoefte van € 50.000 tot € 2.500.000 de mogelijkheid om een lening af te sluiten onder investeerders. Van de Goorberg: ‘Collin hanteert een superstreng toelatingsbeleid. We moesten alle financiële details ophoesten en zijn bijna een jaar bezig geweest met het analyseren van onze cijfers.’
Een flinke klus, maar dit werk betaalde zich uit: ImProvia werd tot het platform toegelaten. Maar toen begon het echte werk pas, licht Van de Goorberg toe: ‘Je eigen inner circle moet 10 % van de totale som opbrengen. Pas daarna gaat de financieringscampagne online. Wij zaten al snel, en boven onze verwachting, op 25 %. Toen we online gingen haalden we in twee uur en 58 minuten het gevraagde bedrag van € 800.000 euro op. Dat was ook nieuw voor Collin.’ In totaal investeerden 573 personen in ImProvia, met een gemiddeld bedrag van € 1.400. ‘Deze lage bedragen zijn kenmerkend voor deze vorm van crowdfunding; investeerders spreiden zodat het rendement hoog blijft’, zegt Van de Goorberg. De lening moet in vijf jaar aan de investeerders worden terugbetaald, met een vaste jaarlijkse rente van 8,5 %.
De nieuwe financiële injectie geeft beide directeuren weer de mogelijkheid om hun ambities te verleggen. Nieuwe projecten staan altijd op stapel, maar over één project zijn beide heren bijzonder enthousiast. Van de Goorberg: ‘Onze belangrijkste innovatie is een familie van explosieveilige robots, die we onder hebben gebracht in de BV ExRobotics.’ Deze op afstand bestuurbare robots kunnen zelfstandig over fabrieksterreinen rijden en zijn inzetbaar voor inspectiedoeleinden op onder meer onbemande olie- en gasvelden. De risicovolle inzet van werknemers in deze potentieel gevaarlijke gebieden is hierdoor niet langer nodig. De robot is uitgerust met diverse sensoren, zoals een camera, warmtesensoren, een afstandsmeter, een trillingsmeter, microfoons en een gasmeter die bijvoorbeeld waterstofsulfide (H2S) kan detecteren.
Iwan de Waard, technisch directeur van ImProvia legt uit: ‘Deze robots voldoen aan de hoogste ATEX-norm, IEC-Ex in de VS. Hierdoor vormen ze geen risico om een ontploffing te veroorzaken. Zo zijn ze antistatisch en zijn er geen blootliggende elektrocontacten. De elektronica is namelijk weggewerkt in afgesloten dozen. Dat klinkt makkelijker dan het is; vind maar eens een explosieveilige camera.’
Lees verder onder de afbeelding.
Ervaring met deze specifieke robots heeft ImProvia opgedaan bij de ontwikkeling van de Sensabot. In opdracht van en in samenwerking met Shell ontwikkelde ImProvia delen van deze robot. Sensabot is de eerste en meest complete van zijn serie. De Waard: ‘De ontwerpeisen waren zeer streng. Zo moest de robot langere tijd zonder onderhoud kunnen werken, moest hij zelf kunnen starten, stoppen en opladen, en moest hij worden bestuurd van een afstand van minimaal 10 km. Sensabot kan een half jaar zonder onderhoud, heeft zijn eigen veilige 4G-verbinding en koppelt zelfstandig aan de laadpaal. En dat allemaal in een ATEX-omgeving.’
Sensabot werkt op dit moment op een olieplatform van Shell in de Kaspische Zee en rijdt daar rond op een onbemand neveneiland waar waterstofsulfide uit de olie wordt verwijderd. Door de risico’s van het werken met dit gas, is de robot een uitkomst. De Waard: ‘Bij een alarm kan de robot eerst een kijkje nemen, en worden werknemers niet blootgesteld aan onbekend gevaar. Bij loos alarm is het zo niet meer nodig om een team te sturen, wat tijd en kosten bespaart.’
Van de Goorberg vult aan: ‘Nu inspecteert de robot enkel, en wordt hij door een medewerker op afstand bediend. In de toekomst willen we graag dat de robot autonoom werkt en ook zelf problemen op kan lossen. We ontwikkelen nu een viertal robots van oplopende complexiteit. Voor ieder wat wils.’
De Waard sluit af: ‘Hier is zeker een markt voor, want de Nederlandse wetgeving vereist elke drie dagen een inspectie van de onbemande olie- en gasplatforms. Door de robot in te zetten kan dit veel goedkoper. Maar hiervoor moet het Staatstoezicht op de Mijnen wel een vergunning afgeven.’