Mischa Brendel
TW publiceert aanstaande vrijdag de Ingenieursbureau Top 50, we blikken alvast vooruit met mooie ingenieursprojecten die deelnemers aan ons doorgaven. Deze keer een project van Lagerwey.
Na de LCC60 zocht Lagerwey een tweede klimmende kraan, die tot 140 ton kan tillen om grotere windturbines te bouwen. Hiervoor stapte de windturbinebouwer, net als bij de eerste klimmende kraan, naar ingenieursbureau MechDes Engineering, die de concept, basic en detail engineering van de LCC140 verzorgde.
De LCC140 bouwt de windturbinetoren op en gebruikt deze vervolgens om verder omhoog te klimmen. Helemaal bovenin gekomen plaatst de kraan de nacelle, generator, hub en bladen.
Eenvoudigweg alles groter maken dan bij de LCC60 zou niet werken, omdat de belasting op de windturbinetoren dan te groot zou worden. De oplossing zat hem in een kraan met ‘klimarmen’, die de belasting op de toren verdelen.
Ook heeft de LCC140 een zogenoemde blade beam, waarmee de kraan een turbineblad aan twee kabels omhoog hijst, zodat deze ook met hogere windsnelheden bladen kan monteren. De LCC140 verkort de totale bouwtijd van een windturbine aanzienlijk ten opzichte van een conventionele kraan en je bent minder afhankelijk van wind-arme dagen.
Technisch directeur Kees van Son noemt nog twee andere voordelen: ‘Conventionele kranen moeten hoger zijn dan de windturbines waarvoor ze worden ingezet. Voor de huidige windturbines heb je zo’n 100 vrachtwagens nodig voor je kraanvervoer. De LCC140 kan uit met 11 stuks. En voor de opbouw ter plaatse hebben wij een veel kleiner stuk grond nodig dan bij een conventionele kraan, die je horizontaal samenbouwt.’ Met de LCC140 kun je hierdoor windturbines plaatsen op locaties waar dat voorheen niet mogelijk was.
Inmiddels zijn er al twee van deze kranen gebouwd en volop in bedrijf. Van Son noemt de klimmende kraan dan ook de toekomst van de windturbinebouw.
