Achtergrond

Kan Nederland koploper militaire drones worden? Lange aanbestedingen zijn obstakel

© Ministerie van Defensie. Een Nederlandse Raven-drone wordt gelanceerd met de hand.

Nederland wil Europees koploper worden op het gebied van militaire drones, en investeert daarom tientallen miljoenen euro’s in de technologie. Of dat echt zal lukken valt nog te bekijken. Er bestaat veel technische expertise in ons land, maar alles van snellere beleidsvorming tot betere aanvoerketens zijn nodig om de positie van koploper echt waar te maken.

Nederland moet dé koploper worden binnen Europa op het gebied van militaire drones, die uitspraak maakte Staatssecretaris van Defensie Gijs Tuinman (BBB) eerder dit jaar. Om dat te bereiken zou er de komende drie jaren 75 miljoen euro in drones geïnvesteerd moeten worden. Een oproep die bijval kreeg uit het Nederlandse bedrijfsleven. VDL zal zo in Born, in de voormalige Nedcar fabriek, samenwerken met Defensie om de productie van militaire drones op te schalen.

Eén bedrijf dat je makkelijk een veteraan van militaire drones kan noemen is Delft Dynamics. Zij werken al bijna twintig jaar met de Nederlandse Defensie, en zien goed waar de barrières liggen. “Toen we ermee begonnen was het woord drone er nog niet”, vertelt Arnout de Jong, CEO van Delft Dynamics. “We ontwikkelden eerst een autopilot. In 2006 mochten we een helikopter-drone bouwen voor de Nederlandse Politie. We werken ook aan anti-drone technologie. Tien jaar geleden ontwierpen we de DroneCatcher, waarmee je dus drones in de lucht kan vangen en meeslepen met een net.”

Op dit moment werken er acht mensen. Ze doen vooral R&D-opdrachten. Ze ontwikkelen dus concepten voor andere bedrijven en overheden. Ze werkten zo al samen met grote defensiebedrijven als Rheinmetall, maar ook met de Nederlandse Defensie.

“Praktisch alle projecten die we vandaag doen zijn gericht op defensie”, geeft de Jong mee. “We hebben heel wat projecten gedaan door de jaren heen. We ontwikkelden bijvoorbeeld een drone om bermbommen op te sporen in Uruzgan, bij de Nederlandse troepen in Afghanistan. Ook bouwden we drones die in gangenstelsels kunnen rondvliegen. Die laatste drone werkt met een communicatiekabel, want draadloze verbindingen raken verstoord in gangen. Die technologie duikt nu trouwens opnieuw op in Oekraïne.”

Eén project waar ze vandaag aan werken is een drone die andere drones in de lucht moet vernietigen. “We ontwikkelen een kleine drone die tegen een andere drone aanvliegt”, vertelt de Jong. “Dat doen we zo autonoom mogelijk. We hebben verschillende detectiesystemen, die kijken waar een drone vliegt. Daarmee sturen we onze drone naar daar. We schakelen de andere drone uit op verschillende manieren, bijvoorbeeld door onze drone er tegenaan te laten vliegen, een net te laten uitschieten of zichzelf op te blazen.”

Nu ziet Delft Dynamics een versnelling van de investering in militaire drones. “Of Nederland echt leider kan worden weet ik niet”, stelt de Jong. “Je moet natuurlijk ambitie hebben, en ik zou het fijn vinden als we koploper worden. We hebben hier mooie bedrijven die al lang werken aan drone-technologie. Tegelijk zijn er nog geen grote drone-producenten in Nederland. Dat VDL meer massa-productie wil doen is positief. Onze overheid koopt vandaag heel wat militaire drones aan in landen als de VS en Israël. Met de laatste geopolitieke ontwikkelingen lijkt het me niet onverstandig om kennis op te bouwen in eigen land. Dat Defensie daar een boost aan wil geven is zeker positief.”

Snel aanbesteden

Ook bij het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) werken ze al jaren rond militaire drones, en zien ze een verhoogde interesse in Nederland voor dit soort werk. “We onderzoeken bijvoorbeeld elektronische oorlogvoering”, vertelt een onderzoeker van NLR, die liever anoniem wil blijven vanwege de gevoelige aard van de werkzaamheden. “Drones krijgen vandaag te maken met pogingen om hun operaties elektronisch te verstoren, bijvoorbeeld via het manipuleren van GPS-signalen. We onderzoeken daarom alternatieve manieren van navigatie. In een ander project onderzochten we hoe we militaire drones veilig in het luchtruim kunnen laten interageren met civiel verkeer.”

De onderzoeker staat positief tegenover de plannen van de Nederlandse Defensie om een leider te worden in drones. “We hebben alle vaardigheden in huis om dat te doen. Er is een duidelijke nood aan meer militaire drone-technologie. Veel partijen en bedrijven binnen Nederland zijn ook enthousiast om hieraan bij te dragen. Het is realistisch dat ons land een voorloper wordt. Het zal echter afhangen van het beleid of dit echt van de grond komt.”

Zo zijn er enkele punten in het Nederlandse technologie-landschap die weggewerkt moeten worden. Zo wordt innovatie in defensie vandaag vertraagd door lange aankoopcycli. “Nieuwe platformen moeten snel kunnen worden aanbesteed”, vertelt de onderzoeker. “Kleine types drones worden steeds belangrijker in oorlogvoering. Daar is de ontwikkelsnelheid vele malen sneller dan we gewend zijn. Een aanbestedingstraject voor een F-35-straaljager duurt jaren, met daarbovenop nog eens lange doorontwikkeltrajecten. In Oekraïne zie je elke paar weken nieuwe aanpassingen aan drones opduiken. Dat verschil is een uitdaging.”

Een aanbestedingstraject voor een F-35-straaljager duurt jaren. In Oekraïne zie je elke paar weken nieuwe aanpassingen aan drones opduiken.”

Ook moet er meer ruimte komen voor militair en ook zogenaamd dual-use onderzoek, dat zowel voor civiele als militaire toepassingen kan dienen. “We moeten een ecosysteem opbouwen in Nederland dat snel kan schakelen”, vertelt de onderzoeker. “Dat gaat niet enkel over de snelheid van ontwikkeling. Nu is het nodig om militair-georiënteerde drone-bedrijven op te tuigen. Maar die bedrijven mogen natuurlijk niet in een zwart gat vallen indien internationale spanningen verminderen. Dan moeten die drone-bedrijven ook andere toepassingen weten te vinden. Dat kan gaan van het inspecteren van windturbines op zee tot het vervoeren van pakjes met drones.”

Daarnaast zijn er nog afhankelijkheden in de productieketen. De grote drones komen vaak uit de VS, terwijl componenten voor de kleinere varianten massaal in China geproduceerd worden. In een oorlogssituatie is dat niet ideaal. Daarom moeten aanvoerketens teruggebracht worden naar Europa. “Als je ziet hoeveel drones er elke dag gebruikt worden in Oekraïne, dan moeten we misschien afstappen van conventionele productiemethoden”, vertelt de onderzoeker. “3D-printen wordt veel genoemd als alternatief, bijvoorbeeld om plastic of metalen onderdelen te maken. Op de langere termijn kunnen misschien zelfs gasturbines gemaakt worden door middel van 3D-printen. Dat zou ook in Nederland kunnen gebeuren.”

© Delft Dynamics. Een drone van Delft Dynamics schiet een net over een andere drone heen.

Autonome ethiek

Drone technologie staat tegelijk niet stil. Zeker in Oekraïne wordt het tegen een hoog tempo ontwikkeld. Nieuwe innovaties, zoals het gebruik van drones die met kabels verbonden zijn, en zo minder makkelijk het slachtoffer worden van elektronische oorlogsvoering, zijn er al een dagdagelijkse verschijning. Daarnaast neemt het gebruik van artificiële intelligentie (AI) stevig toe.

“Er komt steeds meer autonomie”, vertelt de Jong. “Daar hangt tegelijk wel een ethisch vraagstuk aan vast. In hoeverre kan je als operator nog ingrijpen wanneer je meer begint te automatiseren? Dat zijn moeilijke kwesties. Maar als er een vijand op je afkomt met heel andere ethische waarden, hoe ga je jezelf dan verdedigen?”

De expert van NLR onderlijnt het belang van autonomie bij militaire drones. “In de toekomst zullen we zelfs autonome drone-zwermen zien, die automatisch met elkaar coördineren. Oekraïne loopt voorop in deze ontwikkelingen. Technisch gezien kan Nederland daar echter een bijdrage leveren. We bezitten de kennis.”

In hoeverre kan je als operator nog ingrijpen wanneer je meer begint te automatiseren? Dat zijn moeilijke kwesties. Maar als er een vijand op je afkomt met heel andere ethische waarden, hoe ga je jezelf dan verdedigen?”

Waar Oekraïne het vooral goed doet met de kleinere drones, lopen de Amerikanen voor met de grotere versies. “Zij bereiden zich eerder voor op een conflict met China”, vertelt de NLR-expert. “Ze kijken daar naar system-of-systems concepten, waarbij drones samen met andere voertuigen opereren. Het idee zou er bijvoorbeeld uit bestaan om een zwerm van meerdere drones rond een F-35-straaljager te laten opereren. De F-35 wordt nog steeds bestuurd door een menselijke piloot, maar wordt bijgestaan door drones voor zaken als verkenning, elektronische oorlogvoering en afleidende manoeuvres.”

Nederland moet in elk geval mee leren spelen met de grote spelers in drone-oorlogvoering, zoals de VS en Oekraïne, indien het koploper wil worden. Dat is geen gemakkelijke opdracht, gezien de snelheid van de ontwikkelingen. ‘In Oekraïne zie je een heuse wapenwedloop”, vertelt de Jong. “Over enkele weken zal een idee alweer verouderd zijn. Om dat bij te houden moeten we leren schakelen. Snelle innovatie is dus erg belangrijk.”

© Ministerie van Defensie. Een X-300 drone van de Nederlandse Defensie.

Zelfs in die wapenwedloop mag ethiek niet uit het oog verloren worden. Zeker autonome systemen houden hier gevaren in. In theorie mag AI nooit de beslissing nemen om een wapen in te zetten. Maar naarmate het in steeds meer systemen doordringt lopen we de kans dat die nuance verdwijnt. Nederlandse drone-experts zijn zich daar bewust van.

“Daar waar nodig toetsen we ons werk op ethische aspecten”, vertelt de NLR-onderzoeker. “We zien namelijk wel wat evoluties waar we alert op moeten zijn. Je ziet al drones die zichzelf via AI laten navigeren, een functionaliteit die steeds goedkoper wordt. Er zijn natuurlijk allerlei procedures en regels die we moeten naleven. Er moet altijd een mens in-the-loop blijven.”

“Defensie wil dat de mens altijd kan ingrijpen”, besluit de Jong. “Wij volgen hen, en de Nederlandse normen en waarden. Daar moeten we vertrouwen in hebben.”

Onderwerp:
InnovatieTechniekVervoer

Meer relevante berichten

Nieuwsbrief
Relevante berichten