Jan Spoelstra
In de aanloop naar het 3i-Event op 18 april op de High Tech Campus in Eindhoven over ideas, IP (Intellectual Property) & Innovation, krijgen de lezers van TW de mogelijkheid hun IP-vragen te stellen aan professionals van octrooibureaus en de onafhankelijke overheidsinstelling Octrooicentrum Nederland (OCNL). In deze editie een vraag die vaak binnenkomt bij OCNL vanuit het mkb.
Wie aan een fiets denkt, zal niet vlug aan een remlicht voor deze tweewielers denken. Toch bestaan er maar liefst 170 octrooiaanvragen in octrooidatabase Espacenet voor een dergelijke vinding. De aanvragen lopen uiteen van een accelerometer die vertraging in de rijrichting registreert, tot een elektrisch circuit dat sluit wanneer de fietser een rem inknijpt. Toch zie je op de weg praktisch geen enkele fiets met een remlicht. Alle reden dus om vóór de ontwikkeling van je product eens goed te duiken in de octrooidatabanken.
Volgens Hans Helsloot, adviseur intellectueel eigendom bij OCNL zijn er drie momenten waarop je octrooionderzoek moet doen: vóórdat je iets gaat ontwikkelen, tijdens de ontwikkeling en aan het eind ervan.
Ook een prangende vraag over IP? Stuur hem op naar redactie@tw.nl met als onderwerp ‘IP-vraag’ en misschien wordt hij in deze rubriek beantwoord.
‘Als je aan een technisch probleem wilt gaan werken of een technische vondst op de markt wilt brengen, zou je eerst moeten onderzoeken wie je zijn voorgegaan. Wat is er al bedacht, wat werkte wel en wat kennelijk niet om deze oplossing succesvol op de markt te brengen?’, aldus Helsloot. ‘Loop ik het risico dat ik inbreuk maak op een bestaand patent? Wie wordt mijn concurrent, of kan ik met iemand samenwerken? Als je veel octrooiaanvragen op het onderwerp vindt en er is niets op de markt, moet je jezelf de vraag stellen: Wat doe ik beter dan die voorgangers? En net zo belangrijk: Is er wel een markt voor?’
Ook tijdens de ontwikkeling van een product is octrooionderzoek nuttig. Je kunt er veel technische mee opdoen. ‘Ik heb ooit gewerkt aan het lijmen van glasplaten aan een aluminium profiel, maar ik had niet voldoende kennis over lijmen’, vertelt Helsloot. ‘Gelukkig staan in de octrooiaanvragen allerlei technische oplossingen voor dit soort problemen. Een probleem is bijvoorbeeld het verschil in uitzettingscoëfficiënt van glas en aluminium, terwijl een raam van -20 tot 60 °C in zijn voegen moet blijven. Ook de hoge uv-straling bij ramen zorgt ervoor dat niet alle lijmsoorten geschikt zijn. Door het lezen van de octrooiaanvragen van de laatste jaren, kwam ik te weten welke lijmsoort het meest geschikt was.’ Uit de octrooiliteratuur blijkt dus welke problemen je tegen kunt komen tijdens de ontwikkeling van een product en je ziet welke technische oplossingen er zijn. Helsloot: ‘En dat scheelt vaak tijd en geld.’ Octrooionderzoek aan het eind van een ontwikkeling gaat over vragen als: ‘Wat is er nieuw? Wat valt er te beschermen? Wat is het inbreukrisico? Heb je freedom to operate? Helsloot: ‘Als je weet wat je kan beschermen, moet je ook nog bepalen of hoe zinvol een octrooi voor jou is.’
Espacenet en Patentscope zijn twee goede databases om in te zoeken. Die zijn gratis toegankelijk, maar enige kennis over classificatiecodes en zoekstrategie kan flink helpen. OCNL biedt regelmatig gratis workshops over zoeken in de octrooiliteratuur aan.
Wilt u meer informatie over een van de gespecialiseerde octrooibureaus? Kijk dan op de website van de Orde van Octrooigemachtigden.
