Jan van den Berg
De ESA gaat de Ariane 6-draagraket ontwikkelen.
Dat is besloten tijdens de tweejaarlijkse ministersÂconferentie van de Europese ruimtevaartÂorganisatie op 2 december (zie ook pagina 13). Het verder ontwikkelen van de huidige
Ariane 5, wat tot voor kort ook een optie was, is daarmee van de baan.
De Ariane 6 zal in twee varianten beschikbaar komen. Bij variant 62 zal de stuwkracht tijdens de lancering en eerste fase van de vlucht geleverd worden door de Vulcain 2-motor met vloeibare brandstof en twee boosters met vaste brandstof. Deze variant zal satellieten tot 7 ton in een geostationaire baan kunnen plaatsen. Variant 64 krijgt vier boosters en zal één of twee satellieten tot maximaal 11 ton in zo’n baan kunnen brengen. Dat is ongeveer een ton meer dan waar de huidige Ariane 5 toe in staat is.
De Vulcain 2-motor is een verbeterde versie van de Vulcain 1 van de Ariane 5. De boosters zijn gebaseerd op de eerste trap van de Vega, een kleine draagraket die de ESA sinds twee jaar in dienst heeft. Deze nieuwe P120-booster wordt langer dan de huidige P80 van de Vega en zal daardoor langer functioneren. De getallen staan voor het aantal tonnen vaste brandstof dat in de booster aanwezig is. Van de Vega wordt overigens een nieuwe variant ontwikkeld die ook gebruik zal maken van de P120.
De ontwikkelingskosten voor de Ariane 6 bedragen naar verwachting € 4,2 miljard. Hierbij zijn inbegrepen de ontwikkeling, het testen en de bouw van een nieuwe lanceerinrichting op het ruimtevaartcomplex van ESA in Frans-Guyana; met dat laatste is zo’n € 700 miljoen gemoeid. De
Nederlandse bijdrage aan de Ariane 6 bedraagt € 67,7 miljoen in de periode 2015-2024.