Christian Jongeneel
De vorige week geopende Tacitusbrug over de Waal lost een van de grootste knelpunten in het Nederlandse wegennet op.
De bouwmethode was voor Nederland ongebruikelijk.
De nieuwe tuibrug over de Waal bij Ewijk is de blikvanger van een hele reeks werkzaamheden om de doorstroming op de A50 te verhogen. Visueel is het bijna een kopie van de oude brug, maar het bouwproces, afgekeken van de manier waarop elders hoge valleien overbrugd worden, was voor Nederland uniek. Omdat de brug niet alleen over de rivier maar ook over uiterwaarden aan beide kanten moest, is hij bovendien relatief lang (1.050 m, waarvan 270 voor de hoofdoverspanning).
Het eerste deel, over de uiterwaarden, werd gebouwd door steeds betondelen van 30 m lengte aan de achterkant aan te schuiven en dan het geheel over een reeks steunpilaren naar het midden te duwen. In totaal schoven hydraulische installaties aan beide kanten van de rivier 29 delen over teflonplaten naar hun plek.
Toen Technisch Weekblad afgelopen najaar een bezoek bracht aan de brug in aanbouw, waren Duitse en Poolse werknemers van de aannemerscombinatie bezig met de hoofdoverspanning tussen de twee pylonen. Dit gebeurde door steeds stukken beton van 5 m te bouwen en met tuien vast te maken aan de pylonen, tot de beide einden elkaar midden boven de rivier raakten.
Nu de nieuwe brug geopend is, is de oude gesloten voor renovatie. Volgend jaar pas kunnen automobilisten gebruik maken van de volle capaciteit van 2×4 rijstroken. De werkzaamheden hebben dan ruim drie jaar geduurd en 200 miljoen euro gekost.