Michael Persson
Een van de wonderlijkste aspecten van de Amerikaanse presidentscampagnes is dat de ene kandidaat het grotendeels eens is met de ander, maar dan van vier jaar geleden.
Joe Biden wil hogere lonen, betere infrastructuur, lagere pillenprijzen, en banen terughalen naar Amerika. Hij wil de Amerikaanse Droom herstellen. Build Back Better, noemt hij dat.
Donald Trump wilde in 2016 hogere lonen, betere infrastructuur, lagere pillenprijzen, en banen terughalen naar Amerika. Hij wilde de Amerikaanse Droom herstellen. Make America Great Again, noemde hij dat.
In zijn speech vorige week zei Biden dat het land aan een grote wederopbouw toe is, à la de New Deal van Roosevelt in de jaren dertig.
In een speech vier jaar geleden zei Trump dat het land aan een ‘revitaliseringsplan’ toe was, à la de renovatie van het oude postkantoor in Washington, zijn nieuwe hotel.
De twee kandidaten zijn het vaker eens dan je verwacht, maar met een faseverschil van vier jaar. De wetten van de politiek en de psychologie schrijven voor dat Trump het land nu, na vier jaar onder zijn bewind, geweldig moet vinden (de coronapandemie is slechts een tijdelijke verstoring). Maar de meeste door hem gesignaleerde problemen bestaan nog steeds.
Dat is jammer, want daardoor ontstaat er onnodig een tegenstelling.
Natuurlijk zijn er grote verschillen. Ook de Trump van vier jaar geleden had sterk xenofobe en antidemocratische trekjes. Die zijn alleen maar sterker geworden. Trump heeft een tamelijk narcistisch-despotische opvatting van het presidentschap, waarbij ongeveer de helft van het land voor hem niet (meer) meetelt.
Het is logisch dat Biden hem daarop aanvalt.
Inhoudelijk interessanter is dat Trump zijn eigen populisme heeft verraden. Terwijl hij in 2016 beloofde de hoogste inkomens steviger te belasten en de Amerikaanse Droom te herstellen voor arme (witte) Amerikanen, is zijn grootste wapenfeit nu een belastingverláging voor de hogere inkomens. Van betere infrastructuur, zorg en onderwijs is niets terechtgekomen. De populist Trump werd bijna een gewone conservatief, die de ongelijkheid heeft vergroot. Trump is met zijn extremisme een verdediger van de status quo gebleken.
Maar hij zag de problemen dus wel, in 2016.
Wat als Biden de Trump van 2016 zou aanspreken? Niet met aanvallen op het niet nakomen van zijn beloften, maar door hem te complimenteren met het doen van die beloften? Wat als Biden zich verzoenend opstelt, niet richting de Republikeinen, die alles hebben gedaan om de status quo te bestendigen, maar richting Trump van vier jaar geleden, die zich afzette tegen hen die de gewone Amerikaan jarenlang hadden genegeerd?
Natuurlijk, zo werkt twee-partijenpolitiek niet: hoe groter het contrast, hoe beter. Maar die polarisatie gaat in november tot zo’n enorme botsing leiden, dat de vraag is of de kreukelzone van het land de klap kan opvangen. De mensen die straks tegenover elkaar staan weten niet hoezeer ze het met elkaar eens zijn.