Mischa Brendel
Vier Nederlandse teams met één missie: het winnen van de World Solar Challenge. Drie teams nemen het tegen elkaar en tegen teams uit andere landen op in de Challenger-klasse, waarbij de zelfontworpen zonnewagens in zo kort mogelijke tijd een afstand van 3.021 km moeten afleggen. Het vierde team racet in de Cruiser-klasse, waarbij er extra punten te verdienen zijn door de zonnewagen zoveel mogelijk te ontwerpen als echte gezinsauto.
Hoe goed een racewagen ook in elkaar is gezet, de coureur bepaalt in belangrijke mate het succes van de bolide. Bij de zonnewagens in de World Solar Challenge is dat niet anders.
Solar Team Twente koos zijn coureurs op een later tijdstip in de ontwikkeling van de zonnewagen, uit de bestaande poule van teamleden. Mariska Bos is een van die coureurs, maar functioneerde daarvoor als aerodynamic engineer.
‘We zijn gekozen op de vaardigheden die vereist worden van de coureurs; het maakt niet uit wat onze vorige functie in het team was. Nou ja, in zekere mate. De strateeg bijvoorbeeld kon zich niet aanmelden als coureur-kandidaat, aangezien hij in de race zelf een belangrijke rol vervult. Maar tijdens de race zelf hoeft er aan de aerodynamica van de auto niet zoveel meer te gebeuren.’
Ze vervolgt: ‘Ik wist al een tijdje dat ik graag coureur in het team wilde worden. Ik vond het heel gaaf om op deze manier ook te werken aan het ontwerp van de auto en ik solliciteerde ook op de functie van aerodynamic engineer, maar ik had altijd wel in het achterhoofd dat ik coureur wilde worden.’
Bos werd uit de vele aanmeldingen samen met drie anderen geselecteerd als coureur. Er werd daarbij gekeken naar zaken als motivatie, stressbestendigheid, rijervaring en communicatie.
Meteen na de selectie begon de fysieke training, die vooral uit veel sporten bestond. Bos: ‘Het is best zwaar om daar in die auto te zitten. Het wordt buiten soms wel 40 °C, de cockpit is erg krap en benauwd en je hebt veel focus nodig.’ Hoewel de coureurs zoveel mogelijk samen probeerden te sporten, waren er ook individuele taken. Het belangrijkste echter was – en is – het maken van zoveel mogelijk uren in de zonnewagen zelf. ‘Hoe de auto voelt en reageert, wat voor invloed de wind heeft, omgaan met de houten kont die je in het ding krijgt, dat soort zaken’, aldus Bos.
In Nederland werd er in een mock-up gereden; de wagen zelf was immers nog in ontwikkeling. En bij het sporten droegen de coureurs veelal warme truien, om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op de hitte in Down Under. Bij simulaties werd er ook veel getraind op het rijden in een konvooi. Zo mag de escortwagen niet stoppen voor de zonneauto dit doet, om te voorkomen dat laatstgenoemde op de escortwagen botst. En er is veel geoefend op de protocollen die het team heeft opgesteld voor alle mogelijk denkbare situaties, waarbij een goede communicatie cruciaal is.
Inmiddels zijn team en zonnewagen in Australië aangekomen en daar wordt er verdergegaan met het zoveel mogelijk rij-uren maken in de zonnewagen. Bos is de kleinste van de Twentse coureurs, wat haar een handicap geeft ten opzichte van haar teamgenoten: voor haar is het zonnepaneel, dat ze zelfstandig in de zon moet kunnen plaatsen, relatief het zwaarst. Toch kijkt ze erg uit naar de race: ‘Het gewone rijden zelf lijkt mij het leukst. Je rijdt dan gewoon in een auto waar je zelf aan hebt gebouwd.’