Gerald Schut
In een boeiende aflevering van De Technoloog (BNR) buigt emeritus-hoogleraar Wim Turkenburg zich over energiescenario’s voor 2050. Na een kabbelende start (de eerste 20 minuten kunnen straffeloos worden doorgespoeld) toont Turkenburg zich verbaasd over de plannen van de Waterstofcoalitie, een verbond van wetenschappers, bedrijven en milieuorganisaties.
Volgens Turkenburg – een levende legende onder milieukundigen – is het idee om waterstof te maken uit overschotten zon en wind een dood paard. Hij rekent voor: om een dure elektrolyzer (met een beperkte levensduur) te laten renderen moet die vrijwel voltijds draaien, zeg 8.000 uur. Een elektrolyzer bij een windpark dat die de helft van de tijd draait is bedrijfseconomisch nog voorstelbaar. Maar een elektrolyzer bouwen voor alléén de uren, waarin zon of wind afgeschakeld moeten worden, draait slechts enkele honderden uren per jaar. Een morsdode businesscase.
Belangrijker misschien nog: Turkenburg heeft uitgerekend wat de goedkoopste emissieloze energiemix in 2050 is. Die bestaat voor 30% uit kernenergie, 30 % zon en wind en 40 % overige bronnen. Hij gaat daarbij overigens uit van kostendaling bij wind en zon. Maar bij beduidend hogere aandelen zon en wind, wordt kernenergie te duur. Bij de 70 % zon en wind in de stroommix waar het Klimaatakoord voor 2030 op aanstuurt, zouden kerncentrales nog maar de helft van de tijd stroom leveren. Dan worden ze inderdaad onbetaalbaar.