Gerald Schut
Vorige maand was bij Studio Energie van energiepublicist Remco de Boer hoogleraar Martin Junginger (Copernicus Insitutuut, UU) te gast. Binnen een dag was het de best beluisterde aflevering sinds de podcast ruim een jaar geleden van start ging.
Waarom zijn we kritischer over biomassa dan over andere dingen die we importeren, vroeg Junginger zich af. Iedere energiebron heeft nadelen, ook biomassa, maar geïmporteerde biomassa voldoet juist aan strenge normen.
Waar critici stellen dat we het ons uit klimaatoogpunt niet kunnen veroorloven om energie uit biomassa op te wekken, omdat daarbij meer CO2 vrijkomt dan in kolencentrales, stelt de Utrechtse hoogleraar dat de combinatie van bio-energie en CCS (‘BECCS’) in Nederland zo’n beetje de enige mogelijk is om te komen tot de negatieve emissies die nodig gaan zijn. In Engeland wordt daaraan gewerkt.
Junginger gaat in op de herkomst van de houtpellets die in Nederland uit Noord-Amerika worden geïmporteerd. Daar zijn decennia geleden op grote schaal bossen aangeplant om met het hout woningen te kunnen bouwen. Zaagsel ging altijd naar de papierindustrie. Sinds de vraag naar papier afneemt worden er pellets van gemaakt. Anders kan je er niet zoveel mee. Over de omstreden biomassacentrale in Diemen zegt hij: de fijnstof-uitstoot om daarmee 2500 huishoudens te verwarmen is even hoog als die van 3 open haarden. Interessant verhaal!