Nieuws

TNO waarschuwt: zonder innovatie verliest Nederland zijn industriële voorsprong

© iStock

De Nederlandse industrie bevindt zich op een belangrijk kruispunt. Terwijl de sector al decennialang een aanjager is van economische groei en innovatie, waarschuwt TNO in een recent rapport voor een sluipende deïndustrialisatie. Zonder structurele versterking van de innovatieketen en een strategische visie op de toekomst dreigt Nederland zijn industriële voorsprong kwijt te raken.

Industrie is nog altijd een belangrijke pijler onder de Nederlandse economie. Ongeveer 12% van het bbp komt uit industriële activiteiten, en de sector is goed voor een vijfde van de totale exportwaarde. De hightechindustrie – met zwaargewichten als ASML, ASMI en NXP – levert niet alleen directe werkgelegenheid op, maar fungeert ook als vliegwiel voor innovatie in aanpalende sectoren.

Toch groeien de zorgen. De afhankelijkheid van internationale toeleveringsketens maakt bedrijven kwetsbaar, zeker nu geopolitieke spanningen toenemen. Ook de energietransitie, krapte op de arbeidsmarkt en oplopende kosten voor grondstoffen dwingen tot aanpassing. TNO signaleert dat Nederland, zonder actie, terrein dreigt te verliezen aan landen die wel stevig inzetten op industriebeleid en innovatie.

De innovatieketen hapert

Centraal in de analyse van TNO staat de vaststelling dat de innovatieketen kraakt. Er is nog altijd veel kennisontwikkeling, onder meer bij universiteiten en kennisinstellingen, maar de doorstroom naar concrete toepassingen in de markt stagneert. Startups lopen tegen hoge kosten en complexe regelgeving aan. Grote bedrijven verplaatsen hun R&D soms naar het buitenland, waar fiscale voordelen en ecosystemen aantrekkelijker zijn.

Innovatie vergt niet alleen ideeën, maar ook tijd, geld en samenwerking. En daar wringt het. Zonder stevige publieke en private investeringen in R&D is het lastig concurrerend te blijven – zeker in een wereld waar technologie cyclisch versnelt en andere landen miljarden steken in hun strategische industrieën.

TNO pleit daarom voor een structurele verhoging van de R&D-uitgaven in Nederland. Op dit moment zit Nederland op circa 2,23% van het bbp, terwijl het EU-streefcijfer 3% is. Dat lijkt een klein verschil, maar het gaat om miljarden euro’s die elders wél in innovatie worden gestoken. Duitsland en Zuid-Korea zitten daar ver boven. En met dat soort investeringen bouw je niet alleen producten, maar complete ecosystemen.

Een goede thermometer voor het innovatievermogen van Nederland is de jaarlijkse R&D Top 30, samengesteld door TW, TNO en VNO-NCW. Deze lijst brengt de grootste industriële investeerders in onderzoek en ontwikkeling in kaart. De top wordt traditioneel aangevoerd door ASML, Philips en NXP – bedrijven die hun succes grotendeels danken aan een jarenlang consequent innovatiebeleid.

Wat opvalt, is dat het vooral gevestigde namen zijn die deze lijst domineren. Dat geeft vertrouwen, maar toont ook een kwetsbaarheid. Als deze bedrijven besluiten hun innovatieactiviteiten deels te verplaatsen naar het buitenland, raakt dat direct de hele keten. Het is daarom essentieel om het innovatieklimaat breder te versterken, zodat ook nieuwe spelers kunnen opstaan en bestaande bedrijven hun R&D in Nederland houden.

De R&D Top 30 laat niet alleen zien wie er investeert, maar ook waar er ruimte is voor groei en waar de overheid gerichter beleid kan voeren. Denk aan fiscale prikkels, publiek-private samenwerkingen en gerichte steun voor strategische technologieën zoals fotonica, AI en duurzame materialen.

Een strategisch industriebeleid: geen luxe maar noodzaak

Volgens TNO is het tijd voor een integrale aanpak, waarin industrie, kennisinstellingen en overheid als gelijkwaardige partners optrekken. De aanbevelingen zijn helder:

  • Versterk de innovatieketen: verbeter de aansluiting tussen fundamenteel onderzoek en marktintroductie. Creëer ‘labs voor opschaling’ waarin bedrijven en onderzoekers samen nieuwe technologieën ontwikkelen en testen.
  • Investeer in nieuwe waardeketens: zoals groene waterstof, circulaire productie, quantumtechnologie en robotisering.
  • Verduurzaming centraal: maak CO₂-neutrale productieprocessen haalbaar door regelgeving en subsidies op elkaar af te stemmen.
  • Menselijk kapitaal: investeer in technische opleidingen, zij-instroom en het aantrekkelijk maken van technologische beroepen. Zonder mensen geen maakindustrie.

Deze speerpunten sluiten direct aan bij de inzichten uit de R&D Top 30: bedrijven die investeren in R&D, verduurzaming en talentontwikkeling blijken weerbaarder in tijden van crisis. Innovatie is dus niet alleen een manier om te groeien, maar ook om te overleven.

Hightech als vliegwiel

Een bijzondere rol is weggelegd voor de hightechindustrie. Deze sector is wereldwijd toonaangevend en genereert niet alleen economische waarde, maar ook technologische dominantie. Denk aan ASML, dat met zijn EUV-technologie de productie van moderne chips mogelijk maakt – een sleuteltechnologie die bepalend is voor geopolitieke machtsverhoudingen.

Volgens TNO moet deze sector in 2040 minstens 50% van zijn omzet halen uit nieuwe waardeketens. Dat vereist niet alleen innovatie, maar ook radicale efficiëntieverbetering (+150% productiviteit), volledige duurzaamheid en grotere veerkracht. Zonder langetermijnbeleid en investeringen is dat een onhaalbare opgave.

De uitdagingen waar de industrie voor staat, zijn te groot voor individuele bedrijven. Alleen een collectieve aanpak kan leiden tot een duurzame en concurrerende toekomst. De R&D Top 30 laat zien dat het kan, maar ook dat het beter moet. Willen we onze maakindustrie behouden – en daarmee banen, kennis en economische slagkracht – dan is nú het moment om te investeren. In technologie. In mensen. In samenwerking.

Onderwerp:
BeleidInnovatie

Meer relevante berichten

Nieuwsbrief
Relevante berichten