Indra Waardenburg
Door beter gebruik te maken van restwarmte uit de industrie kan aardgas – en andere hoogwaardige energiebronnen – in Nederland maar liefst vier keer zo effectief worden ingezet. Dit blijkt uit het promotieÂonderzoek van planoloog dr. Ferry Van Kann, dat hij op 12 februari verdedigde aan de Rijksuniversiteit Groningen.
‘Mijn promotieonderzoek maakt deel uit van een groot onderzoeksproject, gegund in de tijd van het kabinet- Balkenende IV, dat antwoord moet geven op de vraag hoe we verstandig met energie kunnen omgaan als het aardgas op is’, vertelt Van Kann. Hij onderzocht de technische haalbaarheid van een veel uitgebreidere inzet van warmtenetten in Nederland, waarbij restwarmte uit de industrie via pijpleidingen naar de stedelijke gebieden wordt gevoerd.
‘Daarbij is het van belang dat het water eerst langs de faciliteiten gaat waar een hogere temperatuur vereist is en pas later gebruikt wordt om huizen te verwarmen. Hierdoor stijgt de exergetische waarde (de hoeveelheid arbeid die uit een medium gewonnen kan worden, red.) van 20 % naar 80 %.’ Om dit te bewerkstelligen, moet een compleet nieuw leidingsysteem aangelegd worden. Dat zou in de miljarden gaan lopen, maar dat hoeft volgens Van Kann geen belemmering te zijn. ‘Deze investering is in zes jaar terugverdiend. Energetisch gezien zelfs al in zes weken.’
Sinds de afronding van zijn onderzoek wordt de planoloog van alle kanten benaderd om zijn plan toe te lichten. Van Kann: ‘Wanneer het plan daadwerkelijk tot uitvoering komt, weet ik niet, maar het momentum zit wel mee. Ik verwacht dat het energiebeleid de komende jaren ook aangepast wordt. Zo krijgen Nederlandse beleidsmakers in 2016 de mogelijkheid om eisen te stellen aan het weggooien van water dat gebruikt wordt voor de koeling van energiecentrales. Nu wordt dit water geloosd in zee. In bijvoorbeeld Denemarken is dit al verboden.’
