Gerald Schut
Hoe vinden statushouders met een technisch wetenschappelijk diploma op zak hun weg op de Nederlandse arbeidsmarkt? TW sprak vier gevluchte bèta’s over de obstakels die zij tegenkomen en de kansen die ze zien bij het vinden van een Nederlandse baan op hun niveau.
In de afgelopen vijf jaar zijn zo’n 175.000 asielzoekers in Nederland aangekomen, van wie de laatste jaren bijna de helft uit Syrië. Cijfers over hun opleidingsniveau zijn niet voorhanden. Volgens het Human Development Report van de VN is het verwachte aantal jaren genoten onderwijs van een Nederlander achttien, van een Syriër negen en van iemand uit Eritrea vijf.
Oudere cijfers van de Sociaal-Economische Raad (SER) – tot 2014 – geven aan dat uiteindelijk twee derde van de statushouders betaald werk vindt, van wie de helft een voltijdsbaan. Een inventarisatie van onderzoeksbureau Divosa uit 2016 gaf aan dat Nederlandse gemeentes 10 % van de statushouders als direct startklaar op de arbeidsmarkt beschouwen, terwijl een derde als vrijwel kansloos beschouwd wordt.
In Nederland ondersteunen verschillende organisaties vluchtelingen bij hun integratie. 300 vrijwillige werkcoaches van VluchtelingenWerk hebben de afgelopen twee jaar 1.500 statushouders bijgestaan. In veel steden helpen lokale organisaties, zoals Refugees Start Force, vluchtelingen hun weg te vinden. De Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF begeleidt jaarlijks ruim 3.000 vluchtelingen tijdens hun studie en het zoeken naar een baan die aansluit bij hun capaciteiten (sinds vorig jaar ook mbo). Vorig jaar begon het UAF met een tweejarig leerwerktraject voor ingenieurs in de bouw. De Syrische Hatem Kutini is een van de veertien deelnemers.
‘Ik was al toegelaten tot de master geoscience and remote sensing aan de TU Delft, maar twijfelde of ik niet beter gelijk aan het werk kon’, zegt civiel ingenieur Kutini (28) uit Aleppo. Toen hoorde hij over een leerwerktraject dat het UAF samen met bouwbedrijven en de Rotterdam Academy heeft opgezet en was direct verkocht. Twee jaar lang één dag in de week een opleiding volgen tot BIM (Bouwwerk Informatie Model)-tekenaar en vier dagen per week werken. Voor het begin van de leergang was er in augustus een bijeenkomst met onder meer de bouwbedrijven Heijmans, Dura Vermeer en Visser & Smit Hanab. ‘We moesten onszelf pitchen, zo zeg je dat toch? Dat was heel bijzonder, want zoiets had ik nog nooit gedaan’, vertelt Kutini. Hij liep naar buiten met een aanbieding van Visser & Smit Hanab op zak, in Papendrecht op rijafstand van zijn woning.
‘Ik ben er supertevreden’, zegt de jonge ingenieur. Zijn baas vroeg aan collega’s om alle tijd die nodig is te steken in het begeleiden van Kutini. ‘Heel bijzonder’, vindt Kutini. Want dat zijn allemaal indirecte uren en die kosten geld. Bovengronds wordt al veel met BIM gewerkt, maar ondergronds nog veel minder. Zijn werkgever hoopt daarbij van Kutini’s verse kennis te kunnen profiteren. Vorige maand is hij aan zijn eerste eigen project begonnen.
In Syrië was de afstand tussen leidinggevende en werknemer veel groter. Kutini vind de open communicatie in Nederland fijn. Wat er beter was in Syrië? ‘Daar had je minder vergunningen nodig om te bouwen. Dan ging het sneller’, lacht hij.
Van de zes Syriërs in zijn leerwerktraject zijn er inmiddels drie gestopt. Eentje vond het te ver, een ander wilde vijf dagen per week werken. Sommigen vinden de opleiding te makkelijk, vertelt Kutini. In feite doet hij als masterstudent nu eerstejaars vakken aan het hbo. Zijn belangrijkste vraag is of hij niet dichter bij Utrecht moet gaan wonen, zodat zijn vrouw, die apotheker is, daar makkelijker haar equivalenten kan gaan halen.
‘Ik heb als kind zeven jaar in het Duitse Chemnitz, voorheen Karl Marx Stadt, gewoond voor de studie van mijn vader. Toen ik op mijn elfde terugkwam in Damascus sprak ik zelfs nauwelijks Arabisch. Door die achtergrond vind ik denk ik makkelijker mijn weg in het Westen dan vluchtelingen die hier voor het eerst zijn’, zegt Iman Durgham (55) in vlekkeloos Nederlands nadat ze haar fiets geparkeerd heeft.
Durgham heeft een bachelor elektrotechniek en 25 jaar ervaring als radiocommunicatie-ingenieur op de luchthaven van Damascus, waarvan tien als leidinggevende. Ze was verantwoordelijk voor het onderhoud van alle draadloze communicatiesystemen. ‘Ik ben met pijn in mijn hart uit Syrië vertrokken; ik hield van mijn werk. De werksfeer in mijn team van zestien technici was fantastisch. Maar uiteindelijk heb ik toch besloten om voor onze veiligheid en de toekomst van onze twee tienerkinderen mijn mooie baan op te geven en hierheen te komen.’ In haar werk kon Durgham haar technische kennis actueel houden dankzij cursussen in de VS en Italië en conferenties in Parijs, Iran en Saoedi-Arabië.
Durgham zou in Nederland graag beginnen met een stage bij bijvoorbeeld KLM, de European Space Agency of ESTEC om te laten zien wat ze kan. Maar tot op heden heeft ze geen reacties ontvangen op haar tientallen brieven. ‘Ik vermoed dat mijn leeftijd een nadeel is, net als het feit dat ik op de pasfoto op mijn cv een hoofddoek draag.’ Haar leeftijd is zeker een nadeel voor verdere studie. Durgham was al toegelaten tot de master aerospace engineering, maar ziet af van de studie omdat ze te oud is om nog recht te hebben op studiefinanciering. Ze ziet dat er veel vacatures in ict zijn en overweegt een kortere omscholing om daarin aan de slag te gaan. ‘Iedereen schat me jonger in dan ik ben. Ik kan niet thuis zitten. Ik wil geen uitkering.’ Ondertussen geeft Durgham op scholen voorlichting als vrijwilliger voor Vluchtelingewerk Nederland en heeft ze haar veiligheidscertificaat VCA gehaald voor een vrijwilligersbaan bij DZB, het reïntegratiebedrijf van de gemeente Leiden. Vorige week heeft ze gesolliciteerd bij een fabrikant van grondsystemen voor de luchtvaart in het Duitse Darmstadt. ‘Ik denk dat ik daar een goede kans maak.’
‘Er zitten relatief weinig bedrijven in het oosten van het land. Dat maakt het voor mij moeilijker om vanuit Deventer een passende baan te vinden’, zegt Abdullah Ezedeen (57). De Syrische landbouwingenieur heeft dertig jaar lang zijn eigen bedrijf in handel van zaden, kunstmest en pesticiden gehad. Hij had vijf werknemers in Aleppo tot hij drieënhalf jaar geleden via Turkije naar Nederland kwam, omdat de situatie in zijn stad te onveilig werd. Een jaar later kwamen zijn vrouw en kinderen over.
‘Gisteren ben ik geslaagd voor mijn inburgeringsexamen’, glundert Ezedeen. Hij heeft in de afgelopen jaren twintig tot dertig brieven gestuurd naar allerlei verschillende Nederlandse zaadbedrijven als open sollicitatie of als stageverzoek. ‘Ik benoem altijd dat ik veel ervaring heb met zaden en de bestrijding van plantenziekten.’ Ezedeen is nooit uitgenodigd voor een gesprek. ‘Misschien ben ik te oud’, vraagt hij zich af. ‘Ik vind het heel moeilijk om niet te werken. Werk is een belangrijk deel van mijn leven’, treurt hij.
Daarom maakt de landbouwingenieur van de nood een deugd en trekt zijn eigen plan. Onlangs won hij bij een Startup Weekend van de Amsterdamse organisatie Refugees Forward de tweede prijs met zijn pitch om een eigen bedrijf te starten. Met zijn vakkennis hoopt Ezedeen hoogwaardige Nederlandse zaden te gaan exporteren naar Turkije en het Midden-Oosten, markten die hij goed kent. Ezedeen wordt bij het uitwerken van zijn bedrijfsplan ondersteund door twee Nederlandse studenten uit Haarlem. Ondertussen gaat hij een cursus volgen over ondernemerschap in Nederland en is hij vrijwilliger bij de voedselbank in Deventer.
B. Etemady (49) is pas twee maanden in Nederland. De industrieel ontwerper uit Iran kwam vanuit Teheran via Turkije naar Nederland. ‘Veel mensen om me heen doen eerst de talencursus. Ik wil liever niet naar school. Ik hoop de taal te leren door werk, in de praktijk.’ Over drie jaar moet Etemady Nederlands op niveau A2 kunnen. Nu heeft hij in twee maanden al niveau A1 gehaald via een vrijwilliger van VluchtelingenWerk en internet, zonder diploma weliswaar, maar hij kan het niveau aan. ‘Op dit moment is de taal nog het moeilijkste in het contact’, zegt hij. Voorlopig redt hij zich uitstekend in het Engels. Etemady legt makkelijk contact en heeft zich al bij DAF en Mini Cooper aangeboden via een open sollicitatie. Thuis zitten is het laatste wat hij wil.
Na zijn studie industrieel ontwerp in Teheran heeft Etemady elf jaar als consultant gewerkt in de onder meer wegen- en stedenbouw om drie jaar te werken in kwaliteitscontrole bij IKID, een dochteronderneming in van Iranese autofabrikant die zich toelegt op verf en paneelproductie. Uiteindelijk besloot hij als zelfstandige door te gaan. Hij ontwierp façades voor grote gebouwen en bouwde zijn eigen huis – een flat waarvan hij verschillende appartementen verkocht.
Etemady woont in het AZC in Weert. Hij heeft er vertrouwen in dat hij dankzij zijn opleiding werk zal vinden. ‘Ik kan niet stilzitten; ik wil dolgraag werken.’