Nieuws
0

Waar is het Grote Energieplan voor Nederland?

Benno Boeters

Bijna alle mogelijkheden voor nieuwe duurzame energie kwamen op 19 november ter tafel tijdens de themadag ‘Ingenieurs in Energietransitie’ van TW in stadion Galgewaard. De techniek voorziet in een heel scala aan alternatieven voor fossiele bronnen. Duidelijk is wel dat we elke optie moeten inzetten om de torenhoge doelen van het Klimaatakkoord te halen. Maar hóe we de energietransitie in een strategie en een plan van aanpak gieten, welke stappen we gaan zetten richting 2050 en of de markt dit moet regelen dan wel de overheid? “Puzzel mee!” is de oproep. Maar ook: “Wie heeft nu eigenlijk de regie?”

Zijn we bereid het monster van de klimaatverandering recht in de ogen te kijken, vroeg Ad Louter aan het eind van zijn voordracht. De directeur van Urenco en voorzitter van Nucleair Nederland verdedigde met verve en met veel cijfers de stelling dat we álle opties voor opwekking van CO2-vrije energie moeten inzetten om de gevreesde mondiale opwarming van meer dan twee graden te voorkomen. Want komen we daarboven dan wordt die opwarming onomkeerbaar. En dan is kernenergie volgens Louter onmisbaar. En – even terug naar landelijke schaal – dat geldt ook als we in Nederland de uitstoot van kooldioxide over tien jaar willen reduceren met 49 procent, en in 2050 met 95 procent ten opzichte van 1995.

“Tijdens mijn leven is de energieconsumptie in de wereld – en daarmee dus ook de CO2-uitstoot – verdubbeld. En we gaan komende decennia nog eens ons elektriciteitsverbruik verdubbelen. Mondiaal van 20.000 TWh in 2010 naar 40.000 in 2050 (cijfers van het Internationaal Energie Agentschap, IEA). Dus moeten we alle CO2-vrije energiebronnen inzetten. Mijn pleidooi is: geef al die opties een level playing field, bereken voor elk de kosten per megawattuur, inclusief de levensduur en het opruimen van de installaties, en maak dan een rationele keuze”, betoogde Louter.

Hij was in vorige functies onder meer directeur van energiemaatschappij Delta en EPZ en dus ook verantwoordelijk voor de kerncentrale in Borssele, “een van de veiligste ter wereld”. En een centrale die stroom levert onder een kostprijs van 45 euro per megawattuur. De kosten van de opslag van nucleair afval – waaronder 1,4 m3 hoogradioactief afval per jaar – zijn hierbij inbegrepen.

In de visie van Louter is kernenergie meer dan een kosteneffectieve CO2-vrije energiebron naast stroom uit wind en zon; het is ook de broodnodige voorziening voor die perioden waarin zon en wind het laten afweten, bijvoorbeeld tijdens een koude windstille winter. Van de niet-fossiele opwek anno 2018 komt 16 procent uit kerncentrales, 22 procent uit biomassa, 15 procent van zonnepanelen en 46 procent van windturbines. Die twee laatste zijn natuurlijk grillig in hun productie; wind en zon zijn zoals bekend niet regelbaar.

In zijn pleidooi voor een gelijk speelveld en een waardering voor nucleaire stroomopwekking als back up tijdens donkere en windstille dagen, stipte Louter ook nog eens aan dat biomassa per jaar een subsidie ontvangt van 362 miljoen euro, zonnepanelen 83 miljoen en windturbines 597 miljoen (bron: RVO). En nucleair: nul euro. Terwijl in zijn visie betrouwbaarheid en beschikbaarheid (leveringszekerheid) een groot goed zijn, een kwaliteit waarin we moeten investeren.

En dan is er nog het grote verschil bij wind en zon in opgesteld vermogen en werkelijke productie. Er staat nu 8592 MW aan ‘zon’ en ‘wind’ in Nederland maar die pv-panelen en windturbines produceerden vorig jaar niet meer dan 1601 MW, een magere capaciteitsfactor van 19 procent.

Louter liet de zaal het lijstje zien van de vijf kolencentrales die we nu hebben draaien. Weliswaar staan die op de nominatie tussen nu en 2030 gesloten te worden, te beginnen met de Amsterdamse Hemwegcentrale van Vattenfall volgend jaar, maar tot het zover is staat er nog 3030 MW aan ‘kolen-capaciteit’. (In 2024 moeten we hier 600 MW van aftrekken, want dan gaat de Amercentrale van kolen naar biomassa.) Terwijl we nú al de mogelijkheid hebben om de CO2-emissie van kolen te halveren, stelde Louter. Door de zes moderne maar nauwelijks benutte gascentrales in Nederland volop in gebruik te nemen. En direct met kolen te stoppen.

Tot slot kon Louter het niet nalaten om in het kader van “evalueren langs dezelfde meetlat” een plaatje te laten zien dat zijn communicatieadviseur eigenlijk had willen weglaten: het aantal dodelijke slachtoffers per energiebron en per terawattuur. Tegenover de 36 bij olie en 161 bij kolen staat 0,04 bij nucleair.

Tot een echte discussie over een mogelijk aandeel van ‘nucleair’ in de toekomstige energievoorziening kwam het nauwelijks, voornamelijk omdat Louter direct na zijn voordracht de zaal verliet. En waarschijnlijk wisten de meeste toehoorderes ook wel dat een puur rationele afweging van kernenergie wel of niet anno 2019 niet mogelijk is. Maatschappelijke en politieke gevoeligheden spelen hier zoals bekend een grote rol.

Ook in Utrecht ging het veelal om elektriciteit. Echter, de huidige energievraag is 20 procent elektriciteit, 27 procent motorbrandstoffen en 53 procent warmte, zo liet Olof van der Gaag, directeur van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie, zien in zijn presentatie. Om warmte en mobiliteit ook duurzaam te maken, wordt wel heel veel verwacht van – bij voorkeur groene – elektriciteit.

Een brandende kwestie is dan ook hoe de energieleveranciers het voor elkaar moeten krijgen om naast die verduurzaming zoveel méér stroom te produceren dat we er de huizen mee kunnen warm ‘stoken’, de auto’s er op laten rijden en de industrie laten draaien. Met name voor de industrie zijn de verwachtingen van waterstof als grondstof en als brandstof hoog gespannen. Maar die H-moleculen moeten wel gemaakt worden, uit – uiteindelijk – groene stroom (met blauwe waterstof als tussenfase; waarbij COwordt afgevangen en opgeslagen).

Van der Gaag is optimistisch omdat de kosten van pv-panelen en windturbines de afgelopen jaren flink zijn gedaald. Zo’n vijf jaar geleden kostte stroom uit zon of wind nog 12 c/kWh, nu is dat 8,5 en hij verwacht 4,5 cent in 2030. Hoe vraag en – vooral – aanbod zich de komende decennia gaan ontwikkelen, is nog wel koffiedik kijken. “We hebben heel veel nieuwe warmtebronnen nodig”, stelde hij vast. “Naast geothermie en warmtepompen zullen we veel groen gas of waterstof nodig hebben. En het wordt een gigantische operatie om in 2030 al 200.000 woningen aardgasvrij te hebben.”

Ballard Asare-Bediako, lector-onderzoeker aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen, bracht voor de zaal het dilemma onder woorden dat ‘all electric’ voor elke energiebehoefte mogelijk is (warmtepompen, waterstofproductie, mobiliteit), maar dat dat zeer zware eisen stelt aan de productiekant en aan het elektriciteitsnetwerk. (De energiedichtheid van aardgas – moleculen – is natuurlijk vele malen groter dan die van elektronen die via de stroomkabel binnenkomen.) Hij richt zich in zijn onderzoek op de vraag hoe de gedragswetenschap kan bijdragen om de energieconsument te beïnvloeden. Zodat bijvoorbeeld niet alle e-autorijders straks bij thuiskomst rond een uur of zes de stekker voor de oplader inpluggen.

Een variabele prijs zal zeker bijdragen pieken in de elektriciteitsvraag af te vlakken. Olof van der Gaag van de NVDE maakte de vergelijking met een doosje aardbeien. “We vinden het normaal dat dat in de winter veel duurder is dan in de zomer.” Dus waarom zou elektriciteit in de winter – temeer als fossiel gestookte centrales moeten bijschakelen om aan de vraag te kunnen voldoen – niet duurder moeten zijn voor de consument? Een fluctuerende prijs en een smart grid zouden bijdragen aan meer balans op het net.

Han Slootweg, directeur assetmanagement bij netwerkbeheerder Enexis, maakte duidelijk waar de beperking in de elektriciteitsinfrastructuur liggen. “Wij krijgen er per maand zo’n tienduizend klanten bij die zonnepanelen willen. En wij krijgen sinds een paar jaar veel aanvragen voor aansluitingen voor zonneweiden. Maar op veel plaatsen kan het net dat niet aan. Het net verzwaren kost tijd, de levertijd voor een nieuwe transformator alleen al is anderhalf jaar. En dan hebben wij ook nog te maken met een vergunningenprocedure voor een transformatorstation die maar liefst vijf jaar kan duren! Met alleen elektronen gaan we het niet redden, daar komen we de winter niet mee door, we blijven moleculen nodig hebben en we moeten ons gasnet blijven gebruiken.”

Eveline Buter, manager bij Witteveen+Bos en ambassadeur energietransitie bij NLingenieurs, concludeerde als laatste spreker in Utrecht nog eens dat de techniek niet het probleem is, maar wel de grote puzzel hoe het allemaal te organiseren. Zij benoemde de ingenieurs van Nederland als ontwerpers van de energietransitie. Maar een vragensteller in de zaal wierp toch nog op: “Wie is nu eigenlijk de regisseur van de transitie, waar is het grote Energieplan voor Nederland?”

“Ik heb die vraag ook wel eens gesteld bij Economische Zaken”, aldus deze ingenieur. “Toen was het antwoord: die afdeling is opgeheven. We, ingenieurs en betrokken burgers, worden allemaal opgeroepen om met energieoplossingen te komen, maar we missen centrale coördinatie en visie.”

Meer relevante berichten

Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.

Nieuwsbrief

Relevante berichten
×