Jan Spoelstra
Met het oog op doelen uit het klimaatakkoord, zou de overheid meer oog moeten hebben voor concrete projecten die dit doel snel dichterbij halen en die we als echte transitietechnologie kunnen beschouwen. Opvallend is dat projecten die qua kosten per vermeden ton CO2 uitstoot gemakkelijk concurreren met onze heilige graal offshore wind, toch nog geen SDE++ subsidies kunnen ontvangen.
Zo presenteerde begin juli een samenwerkingsverband van 15 bedrijven en organisaties uit het Rotterdamse havengebied onder regie van Deltalinqs de H-Vision haalbaarheidsstudie. Volgens de studie moeten er in de loop van de jaren ’20 twee grote reformers op Maasvlakte 2 komen, die aardgas en restgassen uit raffinaderijen omzetten in waterstof. Carbon Capture & Storage (CCS) techniek moet de hierbij vrijgekomen zuivere reststroom aan CO2 relatief eenvoudig kunnen opslaan onder de Noordzee. Nieuw aan te leggen infrastructuur moet deze blauwe waterstof gemakkelijk verhandelbaar maken en in eerste instantie aanbieden aan twee raffinaderijen en één warmtekracht centrale, om bij te mengen in de fornuizen.
De kosten bedragen tussen de € 86 en 146 per vermeden ton CO2 uitstoot en daarmee concurreert blauwe waterstof met offshore wind (€ 100-180) en zonne-energie (€ 130). Opvallend hierbij is dat het stimuleren van elektrisch rijden volgens het PBL zo’n € 1.700-2.000 per vermeden ton CO2 uitstoot kost.
Politici en milieuorganisaties zien deze haalbaarheidsstudie waarschijnlijk als onvervalste lobby uit het bedrijfsleven omdat bestaande industrie zo nog decennia lang emplooi voor hun installaties houden. Maar dat is niet terecht. Het klimaatakkoord staat bijvoorbeeld vol met waterstof. Op termijn zouden overschotten duurzame energie waterstof moeten gaan produceren, maar wegens energieverliezen en een beperkt aandeel duurzame energie in Nederland is dat voorlopig te duur. Maar op het moment dat deze grootschalige productie van groene waterstof op gang kan komen, wil je infrastructuur hebben om deze waterstof kwijt te kunnen aan de markt. Zo ben je met blauwe waterstof het onvermijdelijke kip-en-ei probleem dat met groene waterstof gepaard gaat voor. Bovendien zou op deze manier een groot CCS project in Nederland op gang kunnen komen, waar ook andere industrie van meeprofiteert.
Als het gaat om energiebeleid moet Nederland een consequent plan gaan trekken. In 2015 klopten bewindslieden zichzelf nog trots op de borst bij de opening van kolencentrales omdat we zo met een leeg rakende Groningse gasbel niet afhankelijk zouden worden van Russisch gas. Nu worden ze in de ban gedaan. Blauwe waterstof binnen de SDE++ subsidies plaatsen, aardgas niet in de ban doen, CCS projecten starten en de dwaze CO2 heffing voor het bedrijfsleven schrappen. Het is tijd voor wat concrete actie die in een duidelijke lange termijn strategie past.
Geïnteresseerd naar de rol van ingenieurs tijdens de energietransitie? Bezoek op 19 november ons congres Ingenieurs in Energietransitie 2019 in Stadion Galgenwaard Utrecht.