Mischa Brendel
Wageningen UR heeft in samenwerking met het bedrijf B.E.R.G. Koudetechniek & Klimaatbeheersing een faciliteit ontworpen en gebouwd voor de opslag van onderzoeksmateriaal bij ultralage temperaturen rond de -80 °C. De faciliteit is volgens de WUR uniek in zijn soort en vervangt 36 losse ultravriezers die economisch en deels ook technisch waren afgeschreven.
Het verdwijnen van deze 36 vriezers – een vertrouwd apparaat in elk lab – levert een jaarlijkse energiebesparing van zo’n 200.000 kWh op. Hiermee gebruikt de faciliteit, die Radix Polaris is gedoopt, slechts een vijfde van de energie die de 36 losse vriezers gebruiken. Naast een flinke energiebesparing, levert Radix Polaris ook een besparing op in onderhoudskosten. De exploitatiekosten van de eenheid zijn ongeveer 50 % lager dan die van 36 losse vriezers.
De ruimte bevat twee lange kasten die 12 m lang, 2 m breed en 80 cm hoog zijn. Elke kast bevat meerdere ‘deksels’ de vergelijkbaar met een vrieskist open en dicht gaan. De kamer bevat tevens een takelsysteem om zwaardere rekken met onderzoeksmateriaal, veelal weefsel en DNA, te kunnen verplaatsen. De ruimte zelf is 5 °C; de lage temperatuur verhindert ijsvorming.
De extreme isolatie van de vrieskisten zorgt er ook voor dat wanneer zich een storing voordoet, het materiaal in de vriezers pas na vijf dagen in gevaar komt. Dat geeft ruim voldoende tijd om in te grijpen. Bij de losse vriezers komt het ingevroren materiaal al na vijf uren in gevaar.
Naast de vriesfaciliteit bevindt zich een ruimte waarin zich de vier compressoren en twee condensors bevinden. In deze ruimte wordt ook de onttrokken warmte teruggewonnen. ‘Deze wordt uiteindelijk naar de WKO geleid’, vertelt ir. Arjo Meijering, ideevormer en projectleider van Radix Polaris. ‘Deze is al voorbereid, maar moet nog gerealiseerd worden.’ Een deel van de teruggewonnen warmte wordt gebruikt voor de ontvochtiging van de koelfaciliteit, wederom om ijsvorming te minimaliseren.