Mischa Brendel
TechnipFMC en de Twentse onderneming BTG-BTL gaan in Zweden een fabriek opzetten die uit houtresten bio-olie maakt. Een raffinaderij zal deze olie vervolgens verwerken tot benzine voor voertuigen.
De omzetting van het houtafval, bijvoorbeeld zaagsel, gebeurt door pyrolyse. Daarbij wordt organisch materiaal tot circa 500 °C in een zuurstofloze omgeving. Hierdoor vormt zich ruwe bio-olie.
De fabriek in Zweden is de eerste ter wereld die deze bio-olie produceert voor voertuigen. De fabriek verbruikt volgens BTG-BTL en TechnipFMC 35.000 tot 40.000 ton houtafval per jaar. Daarbij ontstaat er voldoende bio-olie om brandstof te produceren voor circa 15.000 gezinsauto’s per jaar.
Auto’s zullen niet volledig op de biobrandstof gaan rijden: deze wordt gemengd met andere vormen van olie, zodat er benzine en diesel ontstaan met daarin een deel duurzame olie.
Voor TechnipFMC en BTG-BTL is het echter niet de eerste order om dergelijke fabrieken te bouwen: Finland bestelde eerder al één, maar op termijn vier fabrieken. Dit land zet de geproduceerde olie in voor de energieopwekking van diverse fabrieken.
De bouw van de Zweedse fabriek start dit jaar nog; de opening staat gepland voor 2021. Een houtzagerij in Gävle, circa 170 km ten noorden van Stockholm, gaat het benodigde zaagsel leveren.
De pyrolyse-techniek werd meer dan 25 jaar geleden aan de Universiteit Twente bedacht. BTG nam in 1993 de ontwikkeling en opschaling over en richtte in 2008 BTG Bioliquids (BTG-BTL) op. Samen met TechnipFMC richt het zich nu op de uitrol van de techniek.