De overheid wil in 2050 een volledig circulaire economie hebben, maar vergeet daar ruimte voor te reserveren, waarschuwt het Planbureau voor de Leefomgeving. Wie straks spullen wil inzamelen, repareren of recyclen, moet nu ruimte in steden, in havens en in bedrijventerreinen reserveren. Koester die verlaten en giftige plekken, we gaan ze nog hard nodig hebben.
Internet werd de afgelopen weken opgevrolijkt door een hoopgevend flmpje uit Haarlem: de gemeente deelde tassen uit waarin inwoners hun afgedankte spullen konden doen, waarna de gemeentelijke diensten die ophaalden, sorteerden en herverdeelden over tweedehandswinkels, reparateurs en verschillende recyclers.
Voor inwoners van Apeldoorn, Bronckhorst, Brummen, Doesburg, Epe en Zutphen klonk het initiatief helemaal niet zo nieuw: zij hebben al jaren een ‘BEST’-tas, waarin ze hun boeken, elektrische apparaten, speelgoed en textiel aan de gemeente overdragen. Goed voor het milieu, goed voor de sociale werkplaatsen, goed voor extra ruimte in overvolle huizen. Volgens de organisator leverden de tassen in 2023 al 1773 kilo boeken, 3202 kilo electronica, 723 kilo speelgoed en 5697 kilo textiel.
Reserveer ruimte
Waar laat je al die spullen? Het Planbureau voor de Leefomgeving zocht het uit. In hun rapport ‘Ruimte voor circulaire economie’ constateert het bureau dat de transitie naar een circulaire economie veel impact gaat hebben op haven- en industriegebieden, bedrijventerreinen en de inrichting van steden en regio’s. Ze drukken beleidsmakers op het hart uit te rekenen hoeveel ruimte er nodig is, strategische locaties te reserveren en de benodigde infrastructuur te organiseren. Roepen dat je een circulaire economie wil is makkelijk, maar als je vervolgens een verouderd stedelijk bedrijventerrein ombouwt tot eengezinswoningen, zou je jezelf wel eens in de voet kunnen schieten.

2 kilometer ten oosten van Haarlem Centraal Station ligt het voormalig vuilverbrandingscomplex van MAAK Haarlem. Nu wordt het ‘afval’ er niet meer verbrand, maar heet het ‘grondstof’ en wordt het verbouwd. Hetzelfde geldt voor de 100 jaar oude gebouwen. De gemeente gaf een sloopvergunning af toen het afvalbedrijf een nieuwe locatie vond. Een groep afgedankte werknemers stak een stokje voor die sloop. Zij doopten zichzelf om tot ondernemer, en bouwen het complex om tot een circulaire proeftuin voor het regionale bedrijfsleven.
Koester giftige plekken
Gelegen naast de industriehaven, een N-weg en een spoor, lijkt het voormalig afvalverbrandingscomplex een schoolvoorbeeld van de te reserveren locaties die het PBL omschrijft. In een circulaire economie is meer vraag naar bedrijventerreinen met een hoge milieucategorie (HMC’s) en multimodale transportmogelijkheden, waarschuwt de overheidsadviseur. Spaar ze. Locaties waar je met giftige stoffen mag werken zijn schaars, en het ontwikkelen van nieuwe kost tientallen jaren.
Wie denkt aan het reviseren van batterijen en accu’s of aan het inrichten van een bouwhub waar oude gebouwen worden verwerkt tot nieuw beton, begrijpt dat dit soort plekken onmisbaar worden in een wereld waarin grondstoffentekorten zich hard opstapelen. Veel metalen zijn niet meer verkrijgbaar zonder de nodige mensenrechten te schenden, de prijs van een betonnen buis steeg tussen 2015 en 2022 met bijna 50%. Dat ons huidige productiemodel niet houdbaar is, is duidelijk. De vraag is hoe we het nu gaan doen.
Hoeveel km2?
Ook de hoeveelheid ruimte die we nodig hebben om al die spullen in te zamelen, te verwerken en weer te distribueren, hangt af van het toekomstscenario dat we kiezen, benadrukt het Planbureau. Zij verkenden de mogelijke impact van vier verschillende scenario’s, uiteenlopend van een wereldwijde economie op basis van hernieuwbare biogrondstoffen tot een lokale deeleconomie op basis van hergebruik. Alleen in hun scenario met minder winkels voor nieuwe spullen (‘Groen Land’), neemt het ruimtebeslag van bedrijventerreinen af – we hebben dan weliswaar meer bedrijventerreinen nodig dan we nu hebben, maar die worden gemiddeld kleiner.
Terug naar MAAK Haarlem. Inmiddels zetten 35 circulaire ondernemers er reststromen als wol om in zaken als plantensubstraat. Veel kleinschalige producten, vaak zo duur dat ze niet of nauwelijks kunnen concurreren met de spullen van makers die hun bedrijf op minder ideële basis runnen. Behalve planten, voeden de MAAK-ers echter ook beleidsplannen als het gemeentelijke Actieprogramma Circulaire Economie 2023 t/m 2025.
Vervuiler betaalt
“Onze huidige innovatiemodellen zijn gericht op snelle groei in plaats van systeemverandering”, stelt dat Actieprogramma, ”In een circulaire economie is er eerlijke handelingsruimte voor duurzaam en circulair ondernemen.” Om dat te bereiken streeft de gemeente naar een systeem waarin de vervuiler betaalt. Om te voorkomen dat de gemeente dat zelf is, wil het in 2025 minimaal de helft van haar inkopen circulair indoen en de helft van haar Grond Weg en Waterwerken (GWW) circulair uitgevragen.
Burgers krijgen voorlopig vooral te maken bewustwordingscampagnes en facilititeiten als een speelgoedbank en een ambachtennetwerk. Wie er 3D beton wil printen, kan terecht in de 3D Makers Zone. Wie zijn restaurantafval kwijt wil, kan terecht bij de Schillenfiets. Wie het koud heeft kan straks wellicht aankloppen bij de turbobiomeiler, die die schillen weer omzet in warmte en compost.
Maak het makkkelijk
Anders dan nu, moet de keuze voor dit soort circulaire diensten en producten heel makkelijk zijn – makkelijker dan die voor een niet-circulaire keuze. Dat betekent dat je makkelijk moet kunnen delen of inleveren wat je over hebt, en makkelijk toegang moet krijgen wat je nodig hebt. Dat betekent strategische bedrijfslocaties bij openbaar vervoer, winkelcentra en in woonwijken. Dat betekent opnieuw nadenken over je stedelijke indeling, en alle vervoerstromen daarin.

Op lokaal en provinciaal niveau worden inmiddels de eerste stappen gezet. Zo heeft de provincie Noord-Holland een deel van het Noordzeekanaalgebied als industrieterrein van provinciaal belang aangewezen. Een integraal beeld voor heel Nederland ontbreekt nog. Het PBL legt de verantwoording hiervoor bij de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, Economische Zaken, Binnenlandse Zaken en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.


Middenstad op kernenergie
De keuzes die we nu maken, bepalen hoe Nederland er over dertig jaar uitziet. In het PBL-scenario waarin de economie door blijft groeien op basis van een wereldwijde aanvoer van biogrondstoffen (‘Mondiaal Ondernemend’), maakt de Randstad plaats voor een grote stedelijke ‘Middenstad’, gevoed door grootschalige kernenergie en waterstof. Het grondstoffengebruik neemt met ongeveer 25 procent toe, het ruimtebeslag van bedrijventerreinen met zo’n 40 procent. Het aantal woningen stijgt met 2,2 miljoen, het stedelijk gebied groeit met 440 vierkante kilometer – acht keer de Veluwe.
Zetten we in op minder consumeren, lokaal (her)produceren en een multifunctionele inzet van plekken en gebouwen (‘Groen Land’), dan kan die groei beperkt blijven tot 1,5 miljoen woningen en 280 vierkante kilometer, verspreid over heel Nederland. Het PBL verwacht dat het binnenlandse grondstoffengebruik dan met ongeveer 40 procent afneemt, en de ruimtevraag voor industriële activiteiten op industriegebieden en havens met circa 20 procent daalt. Door snel voor zo’n scenario te kiezen, ontstaan bovendien mogelijkheden om de woningnood aan te pakken, de energie- en warmtetransitie te versnellen en op nieuwe infrastructuur te besparen.
Neem regie
Welk scenario je ook kiest, het heeft grote impact. Ondernemers willen niet investeren in een onzekere toekomst, zij hebben duidelijkheid nodig – ZELFS als de keuzes hen niet bevallen. Het PBL is duidelijk: wil je straks een circulaire economie, neem dan nu de regie.
Verdieping: Nieuwe rol havens
Gaan we voor een wereldeconomie op tropische biogrondstoffen, kiezen we voor consuminderen of richten we ons op de groei van regionale economieën? Die keuze zal een enorme impact hebben op bestaande havens: in het wereldwijde scenario groeien ze aanzienlijk (vooral in Groningen Seaports; Delfzijl en Eemshaven), in het tweede scenario krimpen ze fors.
Ook in een wereld waarin we minder consumeren, kunnen havens echter een belangrijke rol spelen. Het zijn immers niet alleen op- en overslagplaatsen, maar ook verzamelplaatsen van verschillende industrieën, buizen, leidingen en wegen. Je kan die vaak zo (her)inrichten dat de reststromen van de één gebruikt kunnen worden als grondstof voor de ander. Leveranciers kunnen dan betaald worden voor reststromen die zij voorheen als ‘afval’ zagen. Zo werkt de haven van Rotterdam aan het winnen van loog uit afvalwater, en haalt het afvalbedrijf in de Amsterdamse haven haalt uit elke ton afval ongeveer tachtig kilo plastics, zestig kilo ijzer, drie kilo metalen en negen kilo papier. Het plastic afval wordt vervolgens door de buren teruggefilterd tot vier verschillende plasticsoorten – grondstoffen voor nieuwe producten.
Je las zojuist een gratis premium artikel op TW.nl. Wil je meer van dit? Abonneer dan op TW en krijg toegang tot alle premium artikelen.