Achtergrond

De nieuwe anti-ontbossingswet: naïef uitsluitingsmechanisme of kans voor duurzame innovators?

© iStock

Vlak voordat anti-ontbossingswet EUDR van kracht zou gaan, kregen Europa’s grote bosindustriëlen hun gewenste uitstel: de wet werd een jaar uitgesteld. Terwijl de grote bedrijven bang zijn dat de nieuwe wet hun bosmisbruik zal onthullen, gebruiken innovatieve ondernemers nieuwe keteninformatie om op duurzamer te produceren en klimaatrisico’s te vermijden.

In 2023 verloren we elke minuut 10 voetbalvelden aan bos; in totaal 3.7 miljoen hectare. Dat is een groot probleem voor een opwarmende planeet met veel uitstervende soorten. Bossen zijn immers een belangrijk wapen in de strijd tegen klimaatopwarming en biodiversiteitsverlies: ze reguleren schommelingen in water en temperatuur, ze nemen CO2 op en ze bieden een thuis aan talloze planten en dieren. De Europese Unie schat in dat de consumptie van haar burgers verantwoordelijk is voor tenminste 1 van die voetbalvelden per minuut. Om die situatie te beëindigen, bedacht het de EUDR: de Regulering voor Ontbossingsvrije Producten.

Anti-ontbossingswet

Per 30 december 2024 hadden bedrijven die handelen in hout, rundvlees, cacao, koffie, oliepalm, rubber, soja en afgeleide producten moeten bewijzen dat er sinds 2020 geen bossen voor hun productie zijn gekapt. Met haar enorme soja-importen kan zoiets grote gevolgen hebben op de Nederlandse handelssector – vooral op veevoerbedrijven, boeren en bedrijven in de voedings- en drankenindustrie. Maar ook bedrijven in retail, mode, gezondheidszorg en pharmacie zouden getroffen worden.
Om aan te tonen dat ze aan de EUDR voldoen, moeten ze straks de geolocaties van de productiegebieden van hun grondstoffen laten zien, en aantonen dat daar alleen legaal en ontbossingsvrij geproduceerd wordt. Dat kan bijvoorbeeld door het tonen van standaardprocedures, keuringscertificaten en satellietbeelden.

Dure boodschappen?

Momenteel ontbossen Brazilië, India, Indonesië en Tanzania het hardst, toont data van Global Forest Watch. Het zijn de herkomstgebieden van soja en palmolie, een sleutelingrediënt in talloze koekjes, smeersels en shampoos. Komend decennium zullen deze gebieden het meest voelen van de nieuwe EU ontbossingswet. Ook in rundvlees-exporteur Argentinië en cacao-producenten als Ghana en Ivoorkust moet de EUDR tot betere bosbescherming leiden.

Ⓒ Wereld Grondstoffen Instituut (WRI) Top 10 van landen die het meeste primair bos verloren in 2022 en 2023

Zorgvuldigheidseisen

De invoering van de EUDR is een jaar uitgesteld, maar wie na 31 december 2025 nog producten met een hoog ontbossingsrisico wil invoeren, moet straks alsnog aantonen dat ze aan de zorgvuldigheidseisen voldoen. Bedrijven moeten daarvoor veel onderzoek doen en maatregelen nemen om de risico’s te beperken. Behalve nieuwe administraties, moeten ook nieuwe processen ingeregeld worden. Zo maakte de Nederlandse melkveehouderij gebruik van gecertificeerde soja, satellietbeelden en onafhankelijke controleurs, maar ze kon deze aanvankelijk niet scheiden van de reguliere.

Wie straks nog producten met een hoog ontbossingsrisico wil verhandelen of gebruiken, moet de hele aanvoerketen doorlichten.”

Onverwachte voordelen

Om straks nog producten met een hoog ontbossingsrisico te kunnen in- of uitvoeren, moeten leveranciers, producenten en handelaars hun hele aanvoerketen doorlichten. Een chocoladeletterfabrikant moet weten waar de cacaobonen groeiden, een banketletterbakker moet weten waar de soja vandaan kwam waarmee de koe de roomboter maakte.
Het uitzoeken, documenteren en verantwoorden van al die keteninformatie vergt tijd, maar kan bedrijven hele nuttige informatie opleveren, waarmee veel voordeel te halen is. Vanwege de overlap met andere duurzaamheidseisen, kan het bedrijven daarnaast in staat stellen zich te laten erkennen voor andere duurzaamheidsprotocollen die hun merk extra waarde verlenen. Daarmee zijn ze vermoedelijk ook beter voorbereid op toekomstige eisen voor de Greendealdoelstellingen voor 2030 en 2050.

Bezorgde bosindustriëlen

Terwijl de ontbossingswet EU-onderdanen in een groener jasje zou moeten dwingen, zouden leveranciers in de exportlanden zich zorgen maken. Wat als ze de laatste restjes ontbossingsrijke materialen niet op tijd op de markt kunnen dumpen? Wat als de Scandinavische bosbouw toch niet zo duurzaam blijkt? Wat als een koffie-exporterend land als Ethiopië niet aan de criteria kan voldoen en een groot deel van haar inkomsten verliest?

Honderd dagen voor de invoering van de nieuwe wet, kwamen een aantal grote Europese hout-, papier- en kartonbedrijven met een brandbrief: ze “worstelden met ernstige onzekerheden” over de juridische implicaties en de markt, en waarschuwden dat een snelle invoering veel kleine plattelandsbedrijven de kop zou kosten. De EU ging overstag: iedereen kreeg een jaar uitstel. Dat betekent dat het bos dat voor 31 december 2020 verdween, niet meer verantwoord hoeft te worden. In 2020 ging het om 12.2 miljoen hectare, schat de Universiteit van Maryland. Een groot deel daarvan lag in midden Duitsland, in het hart van de EU.

Terwijl de grote bosindustriëlen de wet vertragen, verdwijnen de bomen. Hoe goed dat is voor de exporterende landen, kan je je afvragen. De koffieproducerende Ethiopische deelstaat Oromia – thuisbasis van grote steden als Adama en Addis Ababa – verloor sinds 2015 38% van haar oorspronkelijke vochtige bos. Alleen in 2023 al 11.700 hectare.

Daarmee verliest de wereld niet alleen een broedkamer aan biodiversiteit, maar verliezen de Oromo ook een belangrijk waterregulerend orgaan. Ze kregen te maken met droogte en honger. In 2022 was het water in de regio twee keer zo duur geworden. Toen de regen in 2023 viel, overstroomde het verdroogde land zo snel dat bijna 30 duizend mensen hun huizen, land en vee verloren. Bruggen en scholen werden onbruikbaar; cholera en mazelen deden hun intrede. 

2900% rendement

Ontbossing tegengaan heeft niet alleen maar ecologische voordelen, benadrukte het Wereld Grondstoffen Instituut (WRI) in 2018 al in haar rapport “Wortels van de Welvaart – de economie en financiering van landherstel”: elke dollar die je investeert in natuurherstel kan zo’n 30 dollar aan economische voordelen opleveren. Daarbij denken de onderzoekers niet alleen aan biogrondstoffen als melk of hout, maar ook aan culturele diensten als toerisme en aan sociale voordelen op het gebied van werkgelegenheid, gezondheid, migratie, voedselveiligheid en BNP.

Elke dollar die je investeert in natuurherstel kan zo’n 30 dollar aan economische voordelen opleveren.”

Ondanks die aanlokkelijke return-on-investment, lukt het vaak niet om geld voor landherstel bij elkaar te krijgen, constateerde het WRI. De winsten zijn onzeker en vergen tijd, veel van de sociale en ecologische opbrengsten hebben geen duidelijke marktwaarde. Bovendien zijn investeringen die het land degraderen zijn vaak groter dan investeringen om het te herstellen. Omdat investeerders niet-monetaire waarden niet makkelijk in hun financiële modellen kunnen verrekenen, worden die vaak buiten beschouwing gelaten.

Ondanks die aanlokkelijke return-on-investment, lukt het vaak niet om geld voor landherstel bij elkaar te krijgen, constateerde het WRI. De winsten zijn onzeker en vergen tijd, veel van de sociale en ecologische opbrengsten hebben geen duidelijke marktwaarde. Bovendien zijn investeringen die het land degraderen zijn vaak groter dan investeringen om het te herstellen. Omdat investeerders niet-monetaire waarden niet makkelijk in hun financiële modellen kunnen verrekenen, worden die vaak buiten beschouwing gelaten.

Ware kosten

Om dat soort obstakels te overkomen, zijn inmiddels verschillende methodes ontwikkeld om dit soort waarden in geld uit te drukken. Zo kan je bijvoorbeeld inschatten wat het zou kosten om milieuschade van productie te herstellen, en die kosten vooraf al integreren in de prijs. Hoewel dit soort ‘ware kostprijs’ berekeningen onze dagelijkse consumptie van zaken als koffie, thee, vlees en melk flink duurder kunnen maken, leveren ze soms ook onverwachte besparingen op.

Terwijl Unilever al jaren veel moeite deed om haar impact op minder invloedrijke duurzaamheidsaspecten te verbeteren, bleek uit hun ‘True Cost Accounting’ (TCA) analyse het een enorme impact op water te hebben. Met relatief simpele ingrepen bleken enorme besparingen te realiseren. Door breder te kijken naar de ‘ware kosten’ door haar hele keten, verminderde de multinational haar risico op grondstoffentekorten. Veel interventies bespaarden bovendien niet alleen water, maar droegen ook bij aan betere klimaatadaptatie en minder verontreiniging.

© iStock

Overzeese winsten

Unilever staat daar niet alleen in: veel Europese bedrijven blijken bij hun overzeese leveranciers meer milieuwinst te kunnen behalen dan bij hun productielocaties in de EU. De milieuwinst van een dure besparingsmethode op eigen locatie is vaak maar een fractie van de milieuwinst die je zou kunnen halen door de grondstoffenproductie te verduurzamen, het transport te vergroenen of de inkoop simpelweg bij de buren te doen. Een veel geïmporteerd product als soja groeit immers ook prima in de polder, stelt de Universiteit van Wageningen, en kan hier prima concurreren met de gangbare zomergranen.

Uiteindelijk zal het erom draaien wat de ware kosten zijn van een Braziliaanse sojaboon, versus die van haar Nederlandse concurrent. De anti-ontbossingswet is een omweg om die ware kosten in het product verrekend te krijgen, wetende dat veel ondernemers zonder dwang niet investeren in een onzekere toekomst, terwijl de bossen in hoog tempo verdwijnen. Terwijl de EU debatteert over uitstel, stelde de voorzitter van de biodiversiteitstop van de Verenigde Naties in Colombia: “als we biodiversiteit vernietigen, vernietigen we de schakels in het systeem dat leven doorgeeft”. Wie dat begrijpt, weet wat ondernemers te doen staat, EU gebod of niet.

“Gratis” gevaren

Internationale ketenanalyses tonen regelmatig aan dat multinationals vaak ‘gratis’ gebruikmaken van zaken als schone lucht, oppervlaktewater, grondstoffen en biodiversiteit in den verre. “Dit soort geëxternaliseerde posten kloppen – via natuurrampen, NGO’s of de rechter – toch weer aan de deur”, waarschuwde MVO-expert Elsbeth Roelofs na het verschijnen van het World Economic Forum (WEF) Global Risks Report van 2020, “je krijgt te maken met droogte, overstromingen, gebrek aan gezonde arbeidskrachten, aan goede bodemkwaliteit of aan dat ene insect dat de gewassen van jouw leverancier had moeten bestuiven.”

Nog een bijna-gratis gevaar is land, dat vaak door overheden uitgegeven wordt zonder inheemse rechten te respecteren. Nederlandse boeren in Oromia kunnen er over meepraten. Aangemoedigd door de Nederlandse overheid, internationale consultancybureaus en Ethiopische investeringsvoordelen, vertrokken zij naar het gebied met goede grond en goedkope arbeid. Hoewel het land dat ze aangeboden kregen formeel staatsbezit was, kregen ze al snel te maken met een andere werkelijkheid: die van de Oromo die daar al eeuwenlang hun vee lieten grazen. Ongehoord door een regering die hun belangen negeerde, zagen die hoe hun voorouderlijke land gebruikt werd om bloemen en voedsel te exporteren, terwijl ze zelf honger leden. Tot ze zelf met hun nieuwe buren om tafel gingen, zagen de Nederlandse boeren hun investeringen letterlijk in vlammen opgaan.

Onderwerp:
BeleidMilieu

Meer relevante berichten

Nieuwsbrief
Relevante berichten