Wereldwijd hebben 185 miljoen mensen een depressie, dat is 2,5% van de wereldbevolking. Om te onderzoeken hoe een depressie ontstaat en de evolutionaire oorsprong te achterhalen, kijken gedragswetenschappers naar symptomen van een depressie bij apen. Evolutionair gezien staan apen, vooral mensapen zoals de gorilla of chimpansee, namelijk het meest dicht bij ons.
Menselijke depressie is een complexe, mentale stoornis met verschillende oorzaken. Van buitenaf zijn vaak wel een aantal symptomen duidelijk zichtbaar, wat de diagnose makkelijk maakt. Maar er is nog meer onderzoek nodig om te weten hoe een depressie ontstaat en mogelijk te voorkomen. Omdat ook apen depressief kunnen zijn, en er een aantal vergelijkbare symptomen waarneembaar zijn, is het nuttig om te kijken naar het gedrag van deze dieren. Zo struinden onderzoekers van de Universiteit Utrecht de literatuur af naar zichtbare symptomen van een depressie onder mensapen en andere apensoorten, zoals resusapen. Vier van de zes bij apen waarneembare symptomen zijn ook daadwerkelijk in de praktijk geobserveerd, blijkt uit het literatuuronderzoek. Bovendien konden de onderzoekers bij zes Indische kroonapen ook daadwerkelijk de diagnose depressie geven.
“Het doel van het onderzoek was om diagnostische criteria voor depressie bij apen op te stellen, waarmee het onderzoekers makkelijker wordt gemaakt om vervolgonderzoek te doen naar het ontstaan van depressies onder primaten. Zo kan ook meer geleerd worden over de evolutionaire oorsprong van een depressie. Een ander doel was om het dierenwelzijn te verbeteren van (mens)apen in dierentuinen. Als dierverzorgers signalen kunnen herkennen van een depressie bij een gorilla of chimpansee, kunnen ze daar gericht actie op ondernemen. Bijvoorbeeld de huisvesting verbeteren of medicijnen toedienen”, legt onderzoeker Jonas van Oosten uit.

Depressieve aap
Omdat mensapen een gezamenlijke voorouder met ons delen, is het aannemelijk dat ook zij dezelfde ervaringen van gevoelens en emoties ondergaan. We delen dus mogelijk de psychopathologie, ofwel de ziektes van het brein, waaronder een depressie. Met observaties en gedragsonderzoek kunnen biologen dat onderzoeken onder mensapen. “Een depressie kan spontaan na een lange periode van stress ontstaan, bijvoorbeeld bij jonge apen als ze geïsoleerd raken van de moeder. Of doordat een dier zijn hoge, hiërarchische positie in de groep verliest door natuurlijke verstoringen. Decennia terug was het ook gangbaar om, bij het gebruik van apen als proefdier, een depressie te induceren door dieren te isoleren of te scheiden van de familiegroep. Zodra de dieren dan weer terug in de groep kwamen of het jong weer bij de moeder was, zou het gedrag weer ´normaal´ worden. Hoewel sommige symptomen soms maanden aanhielden”, legt Van Oosten uit. “Tegenwoordig zijn dit soort experimenten vaak niet meer ethisch aanvaardbaar, of er moet een hele goede reden voor zijn het zo uit te voeren.”
Jane Goodall beschreef in 1986 al de gedragingen van 13 jonge chimpansees die hun moeder verloren in het wild. Ze speelden minder en leken een afwijkende eetlust te hebben. Drie chimpansees overleden plots, hoewel het onduidelijk was of een depressie hiervan de oorzaak was.
Symptomen
Een depressie bij mensen gaat vaak gepaard met negen symptomen: neerslachtigheid, anhedonie (het niet meer kunnen ervaren van vreugde), een afwijkende eetlust en/of gewichtsschommelingen, slaapstoornissen, vermoeidheid, schuldgevoelens, concentratieverlies, besluiteloosheid en zelfmoordneigingen. Van Oosten vervolgt: “Al deze negen symptomen van een depressie zijn opgesteld in de Amerikaanse DSM-5 criteria, afkomstig uit de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders van de American Psychiatric Association. Een deel van deze klachten is bij apen te achterhalen met gedragstesten of observaties, maar niet allemaal. Zo zijn vermoeidheid, schuldgevoelens en zelfmoordneigingen niet waar te nemen onder apen. Om zelfmoordgedachten te kunnen hebben, moet er ook sprake zijn van het bewust kunnen nadenken over de dood. De vraag is of apen en ook mensapen daartoe in staat zijn. Hoewel apen wel enig begrip lijken op te brengen als een soortgenoot overlijdt, is het niet aangetoond in wetenschappelijk onderzoek dat apen, net als mensen, hetzelfde ´denkvermogen´ bezitten. We spreken daarom liever van ´informatieverwerking´ bij apen.”

Gedragstesten
In de bekeken onderzoeken was telkens slechts één stressfactor in de omgeving veranderd, om goed te kunnen zien wat de gevolgen hiervan waren op het diergedrag. Het ging dan bijvoorbeeld om een plotse verandering in de directe omgeving, zoals het type huisvesting. “Wij toetsten het beschreven gedrag in de literatuur van het dier aan de opgestelde, diagnostische criteria voor een depressie en keken vervolgens welke gedragingen overeenkwamen. Daarbij moesten er tenminste vier symptomen aanwezig zijn in apen om te spreken van een depressie. Eén van de vier symptomen moet neerslachtigheid of anhedonie zijn, en deze moet gepaard gaan met ten minste drie andere symptomen: gewichtsveranderingen, slaapstoornis, afwijkende fysieke activiteit en/of verslechterde mentale vaardigheden. Voor minimaal twee weken lang moeten apen hier last van hebben om te spreken van een depressie.”
Een depressieve aap is neerslachtig of heeft anhedonie, en daarnaast nog drie andere kenmerkende symptomen.”
Neerslachtigheid
Omdat bij 97% van de menselijke depressie een neerslachtige stemming het belangrijkste symptoom is, hebben de onderzoekers in de literatuur gezocht naar aanwijzingen bij mensapen en andere apensoorten. Depressieve personen geven eerder aandacht aan een negatief signaal, zoals een verdrietig gezicht. Ook bestempelen ze neutrale gezichtsuitdrukkingen eerder als negatief. Ondanks dat een melancholische stemming bij mensen soms af te lezen is aan gezichtsuitdrukkingen of de houding, is dat bij apen niet zo. Omdat je uiteraard niet kunt weten wat een aap denkt, gebruiken onderzoekers gedragstesten die het aannemelijk maken dat de apen neerslachtig zijn.
Anhedonie
Bij 71% van de depressieve personen is sprake van anhedonie, het niet meer kunnen ervaren van vreugde bij activiteiten die voorheen wel als leuk ervaren werden. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen het niet meer ervaren van vreugde van de activiteit zelf, en aan het geen behoefte meer hebben aan het ondernemen van die activiteit, ofwel de motivatie. De motivatie is relatief gemakkelijk te testen door te kijken naar sociaal gedrag, speelgedrag en seksuele activiteit van apen. Ook kan men kijken naar ´anticipatiegedrag´: of dieren zich verheugen op bijvoorbeeld lekker eten dat gaat komen. Bij anhedonie is dit anticipatiegedrag afwezig.
Gewichtsveranderingen
Bij een depressie veranderen mensen vaak in hun gewicht, en hebben ze overgewicht, of zijn ze juist afgevallen. Dat komt door een verandering in de eetlust. Dit is bij (mens)apen gemakkelijk te onderzoeken door te kijken naar de voedselinname, zonder de dieren te verstoren. Dieren direct wegen is wel mogelijk, maar vereist meer moeite omdat ze moeten worden gevangen, en/of een bepaalde training nodig is om dieren op de weegschaal te krijgen. Er bestaat wel een methode om met alleen observaties een zogenoemde ´obese-score´ aan het dier te geven.
Slaapstoornissen
Minimaal de helft van de mensen met een depressie ervaren slapeloosheid. Anderen slapen juist meer, maar dat wordt gerapporteerd door slechts 20% van de depressieve mensen. In apen zijn er meerdere methoden om slaapduur en activiteit te meten, maar vooral op groepsniveau. Met infrarood opnames of geautomatiseerde gedragsobservaties zou dit ook op individueel niveau moeten kunnen.
Doelloze bewegingen door angst
Tussen de 10 en 46% van de patiënten met een depressie heeft last van doelloze bewegingen, veroorzaakt door angst. Deze mensen hebben moeite met stilzitten en ijsberen soms veel. Daarnaast heeft 62% juist last van vertraagde bewegingen en een verminderd denkproces. Laatstgenoemde klachten gaan vaak samen met een ineengedoken houding. In veel gedragsonderzoeken is deze houding ook gezien bij verschillende apensoorten, waaronder chimpansees en makaken. De ogen moeten dan wel open zijn, om uit te sluiten dat de dieren slapen. Verder is de hoeveelheid beweging van apen gemakkelijk te bepalen in gedragstesten, als kenmerk van een mogelijke depressie onder apen.
Slechts zes apen konden als depressief worden bestempeld uit het grote literatuuronderzoek.”

Zes apen kregen de diagnose
“Uit ons literatuuronderzoek bleek dat zes Indische kroonapen voldeden aan de apenspecifieke criteria voor een depressie. Moeders en baby´s werden uit de groep gehaald. Vervolgens werden alleen de baby´s teruggeplaatst in de groep. Voor twee weken lang keken de onderzoekers naar het gedrag van de jonge, Indische kroonapen. Ze bleken meer te eten dan gemiddeld, terwijl ze minder sliepen en minder speelden met soortgenoten. Ook bewogen ze minder. Als ´core´ symptoom hadden deze apen anhedonie, en ook een afwijkende eetlust, slaapstoornissen en vertraagde bewegingen. Deze zes apen waren dus depressief, volgens onze aangepaste diagnosecriteria”, vervolgt Van Oosten.
Overigens konden de onderzoekers alleen deze zes apen de diagnose toedichten uit het grondige literatuuronderzoek.