Achtergrond

“Hoog tijd voor andere mindset op water”. Interview met deltacommissaris Co Verdaas

© Isabel Nabuurs In Schoonschip, Amsterdam-Noord, staat een groot aantal waterwoningen.

De laatste winters zagen we dubbele neerslag. Dreigende overstromingen. Meer wateroverlast. Al jaren hogere temperaturen en langere perioden van droogte. Weersextremen komen steeds vaker voor. Volgens prof. dr. Co Verdaas loopt Nederland tegen de grenzen van het watersysteem aan. ‘Het is tijd voor een andere mindset. We moeten water meer vasthouden en klimaatadaptief bouwen’, stelt de deltacommissaris.

Verdaas is sinds december 2023 deltacommissaris, wettelijk verankerd in de Waterwet. Als regeringscommissaris geeft hij gevraagd en ongevraagd advies aan de regering. Elk najaar, op Prinsjesdag, komt hij met nieuwe adviezen en maatregelen voor het Deltaprogramma en legt deze voor aan de betrokken bewindspersonen. Hij bevordert het politiek-bestuurlijke proces maar draagt niet de eindverantwoordelijkheid. Die ligt bij de minister van I&W (Infrastructuur en Waterstaat) en de decentrale overheden.

Waarin verschilt uw aanpak van Peter Glas, uw voorganger?

‘Weinig. Maar de context, de kennis die we krijgen aangereikt, staat natuurlijk nooit stil. Dat leidt tot iets andere accenten. Mijn werk is een voortzetting vanuit de inhoud. Het gaat om netelige vraagstukken over risico’s, schade, het vestigingsklimaat en de ruimtelijke component voor water. Die kennis probeer ik verder uit te bouwen.’

Zowel Barry Madlener, PVV-minister voor I&W, als Mona Keijzer, BBB-minister voor VRO en vicepremier, hebben zich uitgesproken om het adagium ‘bodem en water sturend’ te verlaten. Wat betekent dat voor uw taken en uw werkzaamheden?

‘Niks. Dat is het meest beknopte antwoord’, lacht hij. Ik doe voorstellen op basis van actuele kennis. Het is aan de politiek om besluiten te nemen.’

‘Al in het vorige kabinet, mede dankzij inzichten vanuit de waterschappen, is het besef toegenomen dat het klimaat in onze delta steeds extremer en grilliger wordt. De discussie zoals die door dit kabinet wordt gevoerd, vind ik eerder een nuancering. Als we geen rekening houden met het water- en bodemsysteem en het klimaat van de toekomst, dan doen we het verkeerd. Deze minister en de vicepremier hebben daar geen afstand van genomen, integendeel. Naar aanleiding van de discussie die indertijd ontstond, is er nog een brief van beiden uitgedaan waarin ze dat nader toelichten.’

Als we nu geen rekening houden met het water- en bodemsysteem en het klimaat van de toekomst, dan krijgen we later een groot financieel-economisch probleem.”

‘Met het Deltaprogramma werken we aan maatregelen voor een klimaatvitale delta. Vanuit mijn verantwoordelijkheid wijs ik de politiek op de noodzaak om water en bodem, in het langetermijnperspectief voor ons land, centraal te stellen. Daarin krijgen we ook steeds meer ruggensteun. Als ik praat met beleggers, ontwikkelaars, ondernemers, banken en verzekeraars geven ze aan dat als we dat nu niet doen, dat we later een financieel-economisch vraagstuk krijgen. Worden de risico’s te groot, is het nog verzekerbaar? Je kan het probleem niet ontkennen. Het ligt in de nuance waarover de discussie gaat. Daar hecht ik aan. Het kabinet heeft op geen enkele manier afstand genomen van het belang van bodem en water. Dat is ook op de Woontop afgesproken.’

© iStock. Historische grachtenpanden in Amsterdam.

We staan voor steeds meer keuzes. Hoe gaan we klimaatadaptatie financieren en zijn daar voldoende middelen voor?

‘Er is nooit genoeg geld. Maar dat is een mindset. We zijn de afgelopen decennia steeds meer gaan inzetten op technische maatregelen. Daar hebben we vanaf de Middeleeuwen in geïnvesteerd. De wereld kijkt er met verbazing naar. We hoeven niet in één keer iets anders te doen. Waar we mee worden geconfronteerd, is dat we door weersextremen tegen technische grenzen aanlopen. We zullen een nieuwe balans voor onze leefomgeving moeten vinden. Niet voor niets heet het Nationaal Deltaprogramma 2025: ‘ruimte voor leven met water.’ Geef de private sector een helder perspectief. Dat mag best ambitieus zijn. De knop moet om, op alle schaalniveaus in Nederland.’

Afgelopen winter viel er maandenlang regen, de lucht werd als melk en zonder een straaltje zon. Hoe kunnen we volgens u – op de korte én langere termijn – het beste omgaan met extreme regen en wateroverlast?

‘Misschien herinner je je het niet maar eind 2023 was de neerslag bijna het dubbele. Dat hadden we nog niet eerder meegemaakt. Het regionale watersysteem zat vol, de bodem was verzadigd, met hoge waterstanden in de rivieren. Gelukkig viel de noordwestenstorm indertijd mee maar de badkuip liep vol. Als het nog iets langer had geregend, dan hadden we moeten kiezen welke gebieden we moesten laten onderlopen. Daar lagen toen geen draaiboeken voor klaar. Nu voeren we overal stresstesten uit om beter zicht te krijgen waar de kwetsbaarheden zitten en te bekijken waar je welke maatregelen kan nemen.’

‘Als zo’n combinatie van factoren zich weer voordoet, wat kan je dan doen? Waar zou dat water dan heen kunnen – of moeten – om schade en maatschappelijke ontwrichting te beperken? In de toekomst worden de weersextremen nog heftiger, niemand weet wanneer. Daar bereiden we ons nu op voor. Hoeveel water pomp je weg terwijl je komende zomer misschien vier maanden geen neerslag en hoge temperaturen hebt? Dan heb je dat water hard nodig.’

In hoeverre hebben maatregelen als waterbuffers, groendaken en afkoppeling van hemelwater van de riolering positieve effecten?

‘Elke tegel die eruit gaat en elke druppel die niet in het systeem terecht komt maar in de grond zakt, heeft zijn effect. Dat is ook de som van veel kleine maatregelen, van de afkoppeling van hemelwater tot waterbuffers, groendaken en zoveel meer. Over het Nationaal Kampioenschap Tegelwippen wordt soms badinerend gedaan maar als je in heel Nederland 10% van het verharde oppervlak verwijdert, dan is dat echt heel veel voor het watersysteem.’

‘Het is nooit één actie die tot resultaat leidt. Dat is de les van de laatste jaren, zeker van eind 2023. Water trekt zich niks aan van categorieën als een hoofd- en regionaal systeem maar stroomt naar het laagste punt. Altijd. Laat je dat de grond in zakken, dan komt het niet in het oppervlaktesysteem terecht. In de beekgebieden van Zuidoost-Brabant proberen we dat zo lang mogelijk vast te houden. Waardoor het risico op natte voeten in Den Bosch sterk wordt verminderd. Het zijn communicerende vaten. En elke gewipte tegel telt.’

Waterbuffers in laag Nederland kunnen helpen. Hoe gaan we dat als maatschappij organiseren, centraal of decentraal?

‘Een derde van Nederland ligt onder zeeniveau, twee derde is bovendien gevoelig voor overstromingen. Maar in het laagste deel, bijna samenvallend met de Randstad, ligt wel twee derde van ons verdienvermogen. Het slechtste wat we kunnen doen, is hierover een discussie per bouwproject te voeren (Verdaas refereert aan het wel of niet bouwen van 8.000 woningen van het Vijfde Dorp in de Zuidplaspolder waartegen het waterschap juridisch bezwaar heeft gemaakt. Hangende de rechtszaak doet hij daarover geen uitspraak). De beste manier om de regeldruk te voorkomen is een centraal ‘level playing field’. Banken, verzekeraars en ontwikkelaars zeggen dat ook.’

Wateroverlast valt – met de huidige kennis, ervaring en expertise – redelijk goed te beheersen. Droogte geeft een totaal ander beeld. Dat lukt vanuit hydrologisch oogpunt veel minder. Bijna een miljoen woningen in ons land zijn klimaatgevoelig. Hoe gaan we daarop anticiperen?

‘Bouw huizen, kantoren en complexen op zo’n manier dat die goed de droogte kunnen doorstaan, en let op een tijdelijk teveel aan water door bijvoorbeeld heftige regenval. Gelijktijdig moeten we alles op alles zetten om water zo goed mogelijk vast te houden. Maar ook hier geldt: in sommige gebieden is dat beïnvloedbaar, in sommige gebieden helemaal niet. Daar ben je afhankelijk van hoeveel water er valt en hoe dat wel of niet wordt afgevoerd. Je ziet nieuwe technieken om huizen, als het ware, mee te laten bewegen met de ondergrond, op grondwaterstanden. Paalwoningen of drijvende woningen zijn andere voorbeelden. Voor slappe gronden moeten we kiezen voor lichte materialen zodat wateroverlast of droogte niet rechtstreeks tot schade aan de woning leidt. Innovatie vergt echter wel investeringen, en hoe ga je opschalen? TNO is er mee bezig maar ook marktpartijen. Klimaatrobuust bouwen wordt een ‘must’. Gaandeweg zullen we ontdekken wat dat vraagt, ook qua techniek en inrichting.’

Klimaatrobuust bouwen wordt een ‘must’. Gaandeweg zullen we ontdekken wat dat vraagt, ook qua techniek en inrichting.”

Net als in de energiesector is in de waterwereld het solidariteitsprincipe van kracht. Huiseigenaren kunnen investeren in zonnepanelen en elektrische auto’s of – in geval van het watersysteem – in klimaatadaptieve woningen. Zij krijgen de lusten terwijl de lasten – in de vorm van energie- en waterschapsbelasting – op de minder vermogenden worden afgewenteld. Hoe kijkt u daar tegenaan?

‘Terecht punt. Dat doen we nu ook. Iedereen in Nederland betaalt mee aan droge voeten in de Randstad. Het solidariteitsprincipe is diep geworteld in onze cultuur, ook binnen de waterwereld. Ons land heeft daarin een lange geschiedenis. Laatst las ik dat in de 11de eeuw Friese kloosters met hulp van boeren dijken herstelden, afwaterden en gebieden inpolderden. Toen waren we al vanuit het collectief bezig.’

‘Dat is nog steeds zo. Het vraagstuk wordt wel indringender. Iedereen betaalt mee aan dijkversterkingen in de laaggelegen delen. Is dat rechtvaardig? Enerzijds kan je zeggen dat het in het belang van Nederland is dat de Randstad droge voeten houdt. Anderzijds: waarom moeten mensen die geen risico op wateroverlast lopen meebetalen aan onze dijkversterkingen? Wat is de juiste balans tussen solidariteit en verantwoordelijkheid? Een objectief antwoord is niet mogelijk: het blijft een weging van belangen.’

© Nationaal Archief. Dijkdoorbraak in de Alblasserwaard bij Papendrecht, 1953.

Hoe zit het met de beschikbaarheid van drinkwater?

‘Na Hongarije krijgen we in Nederland het meeste zoetwater via onze rivieren binnen. Alleen, we zijn hier met steeds meer mensen. De kwaliteit staat onder druk. Als het vier maanden niet regent, lopen we tegen grenzen aan. Dat staat bovenaan de agenda bij alle partijen, van waterschappen, drinkwaterbedrijven, gemeenten, provincies en ministers tot in de Tweede Kamer. Drinkwater is essentieel. De realiteit is dat we op de korte termijn meer water kunnen gaan winnen. Op de lange termijn maak je daarmee het vraagstuk groter, uiteindelijk put je de voorraden uit. We zullen dus minder moeten gebruiken, zeker in periodes van schaarste.’

‘Vroeger dachten we daarover niet na. Water was bijna gratis. Beprijzing is echter een politiek gevoelige keuze. Meer waterbewustzijn is cruciaal. We nemen nu maatregelen om zoet water langer vast te houden. Als je dat voor drinkwater bestemt, dan heb je dat niet beschikbaar voor andere functies. We gebruiken veel water om verzilting tegen te gaan, voor de natuur en de landbouw. We moeten toegroeien naar een volhoudbare zoetwaterbalans. Daar loopt nu een studie naar, samen met de ministeries, al onze partners en Deltares. Wat onttrekken industrieën, consumenten, natuur en landbouw aan het watersysteem? Wat hebben ze nodig? En wat kan er op een natuurlijke manier worden geleverd? Overal gaat het knellen.’

Als we aan drinkwater gebrek krijgen, moeten we dan niet kijken naar prioritering van ziekenhuizen en essentiële industrieën? Hoe kijkt u daar tegenaan?

‘We hebben een rangorde bij waterschaarste. Die is de afgelopen jaren al enkele keren toegepast. Drinkwater en essentiële voorzieningen gaan altijd voor. Je moet er niet aan denken dat op de heetste dag van het jaar in een verzorgingshuis of in een ziekenhuis geen water beschikbaar is. Dan moeten we alles op alles zetten. Mogelijk gaat dat ten koste van andere functies. Ook daarin moeten we helder zijn. In droge zomers staat er veel op het spel.’

De rangorde bij waterschaarste is de afgelopen jaren al enkele keren toegepast.”

Kunt u voorbeelden noemen waarbij dat op gemeentelijk, zeker op provinciaal niveau, goed is opgepakt om klimaatadaptief daarmee om te gaan?

‘Dat is het goede nieuws. Er wordt veel gesproken, maar er wordt ook al veel gedaan. Op de Veluwe, in Brabant, in de Achterhoek. Daar laat men de beken meanderen. Dat is niet alleen om droge voeten te houden zodat het water niet onmiddellijk afstroomt, maar op termijn ook goed om het grondwater beter in balans te houden. Er is geen provincie of gemeente die momenteel niet met water bezig is.’

U woont zelf bij Nijmegen, buitendijks. U weet wat hoge waterstanden betekenen. Iedereen is het er in theorie wel over eens dat we maatregelen moeten nemen. Maar hoe praktischer het wordt, des te meer het waterbewustzijn afneemt. Bij de aankoop van een woning letten mensen daar nauwelijks op. Hoe kunnen we dat bevorderen?

‘Steeds meer mensen worden zich bewust van de risico’s. Met het Blue label kan je zien hoe dat voor je locatie uitpakt. Verzekeraars en hypotheekverstrekkers maken bewoners bewuster, dat niet alles meer vanzelfsprekend is. Dat altijd alles goed komt. Zo kreeg ik mails van mensen die zeiden, er staat nu wel heel lang water in de tuin. Fietspaden zijn nog steeds niet droog. Kunt u daar niks aan doen? Dat is mijn taak en opdracht niet. Er is de laatste twee jaar aanzienlijk meer neerslag gevallen. Logisch dat het wat natter is. Door de jaren heen zie je het waterbewustzijn wel stijgen.’

© Jannes Wiersema. Akkers beregenen bij droogte.

Welke tips en suggesties heeft u?

‘We hebben alle kennis en kunde van technici nodig, alleen de context waarbinnen we dat benutten verandert. We moeten ons verdiepen in de extremen van de toekomst die we de laatste jaren al af en toe hebben ervaren. Van dubbele neerslag tot maandenlang hoge temperaturen en geen neerslag. Wat hebben we straks nodig? Denk groter en kijk vooruit, geef water de ruimte, reserveer gebieden voor waterberging tijdens extremen en investeer in financiële zekerheid en opleidingen. Ik verwacht dat die aanbevelingen tot creativiteit en innovaties zullen leiden.’

Denk groter, geef water de ruimte, reserveer gebieden voor waterberging en investeer in financiële zekerheid en opleidingen.”

‘Voor de Kerst was ik bij een grote bouwer. Joh, zei die, we wachten niet op wet- en regelgeving. We gaan vanaf nu alleen grijs watercircuits installeren, we willen niet langer afhankelijk zijn van een voormalig nutsbedrijf. Dat levert circa 80% minder watergebruik op. Nu kan je wel zeggen: over hoeveel woningen gaat het? Maar het is juist die andere mindset die ertoe doet.’

CV Verdaas

Prof. dr. Co Verdaas (58) is een bestuurder die zijn hart heeft verpand aan ruimtelijke ontwikkeling. Voordat hij tot deltacommissaris werd benoemd, was hij dijkgraaf van waterschap Rivierenland, staatssecretaris van Economische Zaken, gedeputeerde van de provincie Gelderland en Tweede Kamerlid voor de PvdA. Naast deltacommissaris is Verdaas deeltijdhoogleraar gebiedsontwikkeling aan de TU Delft. In zijn vrije tijd is hij zanger en gitarist in een rock-n-roll band.

© Sabine Bison. Co Verdaas is sinds 2023 deltacommissaris.
Onderwerp:
InterviewMilieu

Meer relevante berichten

Nieuwsbrief
Relevante berichten