Achtergrond

Volledig CO2-neutraal werken in 2030, kan dat?

© iStock

Nederland wil in 2050 klimaatneutraal zijn en in 2030 al 55% minder broeikasgassen uitstoten in vergelijking met 1990. Maar diverse organisaties hebben een ambitieuzer doel gesteld: in 2030 al volledig CO2-neutraal werken. Is dat haalbaar?

Zo rond 1750 startte in Groot-Brittannië de industriële revolutie, wat achteraf flinke gevolgen blijkt te hebben voor ons klimaat. Nog geen 300 jaar later werken organisaties als Rijkswaterstaat, Apple, Google, Microsoft, de TU Delft en de Universiteit Utrecht er hard aan om hun CO2-uitstoot flink terug te brengen. In 2030 willen zij, net als diverse andere organisaties, volledig CO2-neutraal werken.

“Dat lijkt mij totaal onrealistisch”, reageert Martijn de Graaff, business director van TNO Industrial Transformation en director van TNO VoltaChem, direct. “Wij drijven met zijn allen natuurlijk enorm op fossiele energie.” Toch stelt hij zijn conclusie al snel iets bij: “Voor een kantoororganisatie is het natuurlijk wel anders dan voor een producerende organisatie. Een universiteit kan proberen om zoveel mogelijk van zijn mensen elektrisch te laten rijden. Die kan duurzame stroom inkopen, in plaats van grijze stroom. Of vluchten laten compenseren. En ik weet dat ze bezig zijn met gebouwen die door aardwarmte verwarmd worden.”

Afhankelijk van de keten

Feit is dat het voor veel organisaties een uitdaging is om echt helemaal CO2-neutraal te werken. Vrijwel iedere organisatie is immers afhankelijk van partners in een grotere keten. Techbedrijven kopen elders apparatuur in die bijvoorbeeld in datacenters gebruikt wordt. Universiteiten zijn steeds meer afhankelijk van digitale diensten en in de productiesector ben je afhankelijk van de grondstoffen die door anderen aangeleverd worden.

© iStock

“Dan zie je dat er best veel bedrijven zijn die zeggen: dit kan ik individueel niet. Ik heb de keten nodig”, zegt professor Jacqueline Cramer. Cramer is emeritus hoogleraar duurzaam innoveren aan de Universiteit Utrecht, transitiemakelaar circulaire economie en voormalig minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Zij kijkt in haar werk vooral naar hoe complete ketens kunnen verduurzamen, via een zo ambitieus – maar wel realistisch – pad, vertelt ze.

Als voorbeeld geeft ze de betonindustrie, waar ze al sinds 2018 met de gehele keten werkt om CO2-neutraal te gaan werken. Juist deze branche biedt veel potentieel: de betonsector zorgt voor zeven procent van de CO2-uitstoot wereldwijd. “Hier CO2-neutraal gaan werken, kan door in de eerste plaats het cement – wat het meeste CO2 uitstoot – te vervangen door alternatieven. Voor sommige alternatieven is het zelfs mogelijk om een toevoeging te doen waardoor je extra CO2 in het beton opneemt en opsluit. Op die manier wordt het laatste restje dat misschien nog niet CO2-neutraal is alsnog neutraal.”

Tegelijkertijd heeft dit project laten zien dat echt CO2-neutraal werken een flinke ambitie is. “Normen moeten aangepast worden, je moet opdrachtgevers in de benen krijgen, innovaties stimuleren, noem maar op. Er gaat gewoon veel tijd overheen. Maar als je eenmaal op vlieghoogte bent, dan kom je echt in een hogere versnelling.”

Normen moeten aangepast worden, je moet opdrachtgevers in de benen krijgen, innovaties stimuleren, noem maar op. Er gaat gewoon veel tijd overheen.”

CO2-neutraal door compensatie?

Helemaal geen CO2 meer uitstoten, is – in ieder geval nu – haast onmogelijk. Organisaties kijken daarom vaak niet alleen naar de reductie van CO2-uitstoot, maar ook naar compensatie. Bedrijven doen dat nu veelal vrijwillig, in de zogenaamde voluntary carbon market, zegt De Graaff. Een goed voorbeeld is het planten en beschermen van bossen. Bomen zetten CO2 om in zuurstof, dus door te zorgen dat er veel bomen zijn, neem je CO2 weg uit de lucht, is de gedachte.

“Dit soort compensatiemechanismes zijn niet gecontroleerd, omdat het om een vrijwillige markt gaat. De vraag is dus altijd een beetje wat echt werkt en klopt, en wat niet. Bovendien moet compensatie niet de enige maatregel zijn die je als organisatie neemt. Aan de andere kant: het is in ieder geval een stap die gezet wordt. Er gebeurt iets wat positief is.”

Compensatie niet de enige maatregel zijn die je als organisatie neemt.”

Een andere oplossing die veel genoemd wordt, is het opslaan van CO2 onder de grond. Een reële optie, vindt De Graaff: “In de Noordzee heeft jarenlang aardgas onder de grond gezeten. Daar kun je nu prima CO2 in opslaan. Maar op een gegeven moment zit dat natuurlijk wel vol.” Ook professor Cramer is wat kritisch: “Je kunt je afvragen of dat nut heeft. Zulke opslag is niet oneindig en is duur.”

Beide experts benadrukken dan ook dat het opslaan van CO2 niet de enige maatregel kan zijn die een organisatie neemt. Cramer: “Ik bepleit CO2-opslag alleen voor sectoren waarvan je weet dat ze dit soort grote omschakelingen niet binnen tien jaar kunnen maken. Maar ze moeten wel een plan hebben om de omschakeling alsnog te maken. Anders zitten ze over tien jaar toch weer met die CO2 en dan weten ze niet wat ze dan moeten doen.”

Voortrekkersrol

Is de deadline 2030 dan echt helemaal onhaalbaar? De Graaff ziet wel mogelijkheden om op de korte termijn veel voor elkaar te krijgen. “Dat je bijvoorbeeld van grijze naar groene elektriciteit gaat. In bedrijven die nu al veel elektriciteit gebruiken, is dat voor de korte termijn een grote klap die je kunt geven. Maar dan moet er wel voldoende groene elektriciteit zijn”, vertelt hij. “En warmte-integratie is een onderwerp wat je sneller kunt aanpakken. Maar voor fabrieken is de grote uitdaging dat je hetzelfde product wil gaan maken met een nieuwe, groene fabriek. Daarvoor moet in de kern van fabrieken wat veranderen. Dat doe je niet zomaar even.”

Voor fabrieken is de grote uitdaging dat je hetzelfde product wil gaan maken met een nieuwe, groene fabriek.”

Toch is het positief dat individuele organisaties er al wel mee bezig zijn. “Als er eenmaal innovaties van de grond komen en mensen zien dat een sector gaat vernieuwen, dan sta ik altijd verbaasd van de mooie ideeën die allemaal opkomen”, zegt Cramer. “Het stimuleert het denken en het vinden van weer nieuwe oplossingen.”

De weg naar CO2-neutraal in drie bedrijven:

1: Rijkswaterstaat

Rijkswaterstaat wil in 2030 klimaatneutraal werken, wat volgens de organisatie inhoudt dat het geen broeikasgassen uitstoot of deze uitstoot gecompenseerd wordt. Daartoe koopt de organisatie duurzaam en maatschappelijk verantwoord in, zowel bij de grond-, weg- en waterbouw als bij de ICT- en kennisinkoop.

Verder heeft Rijkswaterstaat in Rijswijk een energieneutraal kantoor, dat functioneert als testomgeving voor technologieën die het energieverbruik van een kantoor verminderen en het comfort van de gebruiker verbeteren. Succesvolle innovaties worden vervolgens gebruikt bij de inrichting van andere gebouwen van de Rijksoverheid.

2: Arriva

Arriva heeft een nog ambitieuzer doel gesteld dan de meeste andere organisaties: het vervoersbedrijf wil in 2025 al CO2-neutraal werken. De organisatie zet voor 90% in op reductie van de CO2-uitstoot en voor 10% op compensatie.

Als vervoerder zit de uitdaging van Arriva natuurlijk vooral in de voertuigen zelf. Het bedrijf zet dan ook onder meer in op elektrische voertuigen: er zijn nu 268 elektrische bussen en 46 elektrische treinen. Daarnaast rijdt Arriva met negen waterstofbussen. Een deel van de transportvloot rijdt echter nog op diesel. Toch rijdt bijna de helft van de 832 dieselbussen nu wel op de biobrandstof Hydrotreated Vegetable Oil (HVO) en gaat meer dan de helft van de 118 dieseltreinen op HVO rijden.

3: Google

Google wil in 2030 zowel wat betreft zijn eigen operaties als in de gehele waardeketen CO2-neutraal werken. Belangrijk daarbij zijn de datacenters, die een groot deel van Google’s operaties uitmaken. Die datacenters zijn er voor de clouddiensten van Google, maar ook om bijvoorbeeld de zoekmachine te laten draaien.

Juist op dit punt heeft Google al een lange weg afgelegd: de datacenters zijn volgens het bedrijf al sinds 2007 CO2-neutraal. “We zijn vanaf het begin af aan bezig geweest om zo efficiënt mogelijk te werken”, vertelt Marco Ynema, Datacenter Lead Nederland bij Google. “Hoe kunnen we zo efficiënt en duurzaam mogelijk opereren? Niet alleen met stroom, maar ook met water.” Compensatie van CO2 probeert het bedrijf volgens Ynema zoveel mogelijk te voorkomen.

Voor hernieuwbare energie heeft het bedrijf recent een ‘power purchase agreement’ afgesloten in Nederland, waarmee bijna 500 megawatt aan capaciteit is ingekocht. “Samen met de bestaande stroomafnameovereenkomsten, helpen deze projecten om onze Nederlandse kantoren en datacenters in 2024 op meer dan 90 procent CO2-vrije energie in 2024 te laten werken. In 2030 willen we ons doel bereiken om op 100% hernieuwbare energie te opereren.” Voor noodgevallen – bijvoorbeeld bij een stroomstoring – wordt nu nog wel gebruik gemaakt van dieselaggregaten, maar Google experimenteert al met batterijen die opgeladen kunnen worden om de aggregaten in de toekomst te vervangen. Voor het water dat gebruikt wordt om apparaten in het datacenter in de Eemshaven te koelen, gebruikt Google oppervlaktewater. Daarvoor zijn door Waterbedrijf Groningen en North Water een industriële waterzuivering en transportleidingen aangelegd. Met zero waste – dus een grote inzet op recycling – wordt verder gezorgd dat ook duurzaam wordt omgesprongen met oude apparatuur.

Toch heeft ook Google met uitdagingen te maken. Toeleveranciers zijn nog lang niet altijd CO2-neutraal en daar heeft het bedrijf naar eigen zeggen ook maar beperkt invloed op. “Bij nieuwe contracten proberen we zulke doelstellingen wel zoveel mogelijk vast te leggen”, aldus Ynema.

Daarnaast zorgen de snelle ontwikkelingen in AI voor uitdagingen. AI heeft immers veel energie nodig, wat de energiebehoefte van Google’s datacenters ook aanpast. Google gebruikt AI echter ook om efficiënter met zijn energieverbruik om te gaan. “We proberen met hetzelfde stroomverbruik meer rekenkracht te realiseren. AI kan daar goed bij helpen. De datacenters van Google leveren tegenwoordig ongeveer 3x meer rekenkracht voor dezelfde hoeveelheid elektriciteit die we vijf jaar geleden gebruikten.”

Onderwerp:
BeleidDuurzaamheidEnergietransitie

Meer relevante berichten

Nieuwsbrief
Relevante berichten