Waterbassins in het glastuinbouwgebied van de gemeente Den-Haag en Rotterdam fungeren nu nog alleen als watervoorziening, maar om dubbel ruimtegebruik te stimuleren en bij te dragen aan de opwekking van duurzame energie is drijven van zonnepanelen op waterbassins een ideale optie.
Het streven is 89 GWh zonne-energie op bassins in het glastuinbouwgebied in 2030. Daarvan moet 57 GWh zonne-energie op bassins in 2025 gerealiseerd zijn en daarom hebben Greenport West-Holland en Energie Samen Zuid-Holland in opdracht van de gemeenten de zogenoemde “versnellingsaanpak Zon op waterbassins” ontwikkeld.
De versnellingsaanpak bestaat uit drie fases, respectievelijk een pilotfase waarbij vier tuinders wordt onderzocht of zonnepanelen op waterbassins kunnen worden gelegd. De tweede fase is de opschaling naar de investering in tien projecten voor zonnepanelen op bassins in 2030. En tenslotte de derde fase waarbij tussen 2024 en 2030 driehonderd projecten voor zonnepanelen op bassins gerealiseerd worden in de regio. Bij vier tuinders zijn de technische, financiële en juridische haalbaarheid onderzocht. Het gaat om de hieronder beschreven locaties.
Locaties
Locatie 1, een Orchideeënkwekerij in het Westland drijven al 532 zonnepanelen op een nieuw aangelegd waterbassin van 2.500 m². De panelen zijn aangesloten op een grootverbruikersaansluiting met een capaciteit van 930 kVA. De installatie wordt geëxploiteerd met behulp van twee subsidies. De business case voor deze locatie is zeer gunstig. De verwachte terugverdientijd is 5,4 jaar bij financiering met 100% eigen vermogen. Als de tuinder 75% van de investeringssom zou financieren is de terugverdientijd 1,3 jaar op het eigen geïnvesteerd vermogen. De zijwand van het waterbassin is ook benut voor de plaatsing van extra 100 zonnepanelen. Het eigen energieverbruik van deze locatie is 1.000.000 kWh.
Locatie 2, een Anthuriumkwekerij in Zuidplas heeft een beoogde omvang van 230 zonnepanelen met een te bouwen waterbassin van 3.700 m². De locatie komt niet in aanmerking voor een subsidie vanwege de kleinverbruikersaansluiting. Het uitgangspunt voor deze locatie is zakelijk salderen in combinatie met fiscale regelingen. De business case is zeer gunstig. De verwachte terugverdientijd is 5,7 jaar bij een financiering met 100% eigen vermogen. Als de tuinder 50% van de investeringssom zou financieren is de terugverdientijd 1,7 jaar op het eigen geïnvesteerd vermogen. De opgewekte energie wordt vrijwel volledig direct verbruikt, waardoor er op deze locatie optimaal gebruik wordt gemaakt van het voordeel van salderen. De tuinder wil zowel in het waterbassin van 3.700 m² als op het dak van een bedrijfshal zonnepanelen plaatsen om het volledige elektriciteitsverbruik te dekken. De kleinverbruikersaansluiting vormt echter een beperking, waardoor de tuinder een keuze moet maken tussen de plaatsing van zonnepanelen op het dak of drijvende panelen op het waterbassin. De plaatsing van panelen op het dak is goedkoper, waardoor in dit soort situaties een zeer gunstige business case voor zonnepanelen op het waterbassin toch terzijde kan worden gelegd.
Locatie 3, een tomatenkwekerij in de gemeente Westland heeft een beoogde omvang van 1.232 zonnepanelen met een waterbassin van 2.800 m². Het energieverbruik is 250.000 kVA. De panelen worden aangesloten op een grootverbruikersaansluiting met een capaciteit van 5.000 kVA en geëxploiteerd met behulp van een subsidie. Ongeveer 90% van de opgewekte stroom wordt terug geleverd omdat het eigen stroomverbruik relatief laag is. Daarnaast zijn er nog twee WKKs aangesloten op de aansluiting. Daardoor geldt voor 90% van de opgewekte zonnestroom het lagere netleveringstarief. Het netleveringstarief van de subsidie is ruim 60% lager dan het niet-netleveringstarief die geldt wanneer de opgewekte elektriciteit direct wordt gebruikt. De businesscase voor deze locatie is daarom niet rendabel en de zonnepanelen kunnen met de huidige variabelen niet worden terugverdiend binnen 16 jaar. Deze tuinder speculeert op toekomstige stijging van elektriciteitsprijzen. Afhankelijk van die prijsontwikkeling kan dit project, met een bepaalde mate van onzekerheid, toch lucratief worden.
Locatie 4, een biologische kwekerij in Brielle heeft een beoogde omvang van 1.800 zonnepanelen op een waterbassin van 6.200 m². Voor deze locatie overleggen de tuinder en de lokale energiecoöperatie over de realisatie van het project door de energiecoöperatie. De zonnepanelen worden aangesloten op de bestaande grootverbruikersaansluiting met een capaciteit van 2.400 kVA, waar ook al een WKK op aangesloten is. De aansluiting kan optimaal benut worden door overdag het vermogen van de WKK terug te brengen naar 88% en na zonsondergang weer op vol vermogen te werken. Dit project wordt geëxploiteerd via een subsidie, speciaal voor energiecoöperaties en VvE’s. Het totale projectrendement is 3,9% per jaar met een rendement voor de participanten van 3,6% per jaar. De energiecoöperatie heeft wellicht de optie om dit project gebundeld te financieren met andere projecten waardoor het rendement kan oplopen tot 5%. De tuinder hoeft zelf niet te investeren en draagt geen risico’s. In ruil voor het gebruik van het waterbassin van 6.200 m² ontvangt de tuinder een huurvergoeding van €3.000 per jaar. Ook profiteert de tuinder zonder investering van de algemene voordelen, zoals minder waterverdamping, minder algengroei en de zonnepanelen beschermen delen van de folie tegen slijtage.
Kenmerken
Drijvende zonnepanelen op waterbassins wekken tot 10% meer op dan zonnepanelen op daken. Dit komt door het verkoelende effect van het water, waardoor de panelen efficiënter werken. Door minder warmteweerstand is de levensduur van sommige componenten ook langer. Gemiddeld zijn de investeringskosten van drijvende zonnepanelen 30% tot 50% hoger door moeilijkere installatie en hogere eisen aan de componenten. Zonnepanelen hebben ook gunstige neveneffecten voor het water en het waterbassin zelf: er zijn minder temperatuurfluctuaties in het water, algengroei wordt gereduceerd en is er minder verdamping van het water. Daarnaast wordt het waterbassinfolie beschermd tegen blootstelling aan UV-straling en wind, waardoor de levensduur verlengd wordt.

Afbeelding: de werking van zonnepanelen op waterbassins
Vergunningsvrijstelling
In het rapport staan de uitkomsten van het beleidsonderzoek per locatie. De vergunningsvrijstelling is een belangrijk onderdeel voor de versnellingsaanpak. In praktijk is echter niet altijd duidelijk wat tuinders moeten doen en hoe ze erachter komen of ze in aanmerking komen voor een vergunningsvrijstelling. Daarnaast is één van de voorwaarden voor de vergunningsvrijstelling dat het hoogste punt van de zonnepanelen maximaal 2 meter boven maaiveld uitsteekt. De meeste waterbassins hebben een variërend waterpeil waardoor het ingewikkeld kan zijn om te bepalen of een locatie aan deze voorwaarde voldoet.
Netaansluitingen
Drie van de vier tuinders hebben een aansluiting die volstaat voor het beoogde verbruik en terug levering. Voor één van de locaties is de capaciteit van de hoofdaansluiting wel een beperking. Voor die locatie kan maar de helft van het benodigde vermogen voor de dekking van het eigen verbruik worden aangesloten, terwijl het dak en het waterbassin voldoende ruimte bieden om het gehele verbruik van het bedrijf te dekken. In praktijk leidt dit ertoe dat rendabele business cases voor zonnepanelen op waterbassins terzijde kan worden gelegd omdat drijvende zonnepanelen duurder zijn dan zonnepanelen op het dak.

Afbeelding: zonnepanelen met drijvers als onderconstructie
Conclusie
Of zonnepanelen op waterbassins een interessante investering zijn is sterk afhankelijk van de situatie en omstandigheden binnen een bedrijf. In de basis geldt dat bedrijven die een middelgroot of groot waterbassin (groter dan 1.800m2) hebben, gelegen op een relatief kleine afstand van de hoofdaansluiting (minder dan 150 meter), in combinatie met een hoog eigen verbruik op momenten dat de zon schijnt interessante locaties zijn voor de plaatsing van zonnepanelen op een waterbassin. Randvoorwaarden zijn beschikbare netcapaciteit, dat het waterbassinfolie een levensduur van 16 jaar of langer heeft en een subsidie een deel van de hogere investeringskosten dekt.
Daarnaast moet er duidelijkheid komen over de gevolgen van fluctuerende waterpeilen voor tuinders die in aanmerking komen voor een vergunningsvrijstelling. Vervolgonderzoek naar de juridische haalbaarheid van een gedoogbeleid op basis van overmacht of onevenredigheid wordt geadviseerd. Voor tuinders die niet in aanmerking komen voor de vergunningsvrijstelling, wordt de vergunningsprocedure niet als spelbreker ervaren maar als vertragende factor. Subsidies kunnen namelijk pas aangevraagd worden nadat een vergunning is verleend.