Teake Zuidema
De turbines van de befaamde Hoover Dam in de Colorado krijgen nieuwe ‘wide-head’ schoepen om capaciteitsverlies te compenseren, dat optreedt door de lage waterstand in Lake Mead.
Het zuidwesten van Amerika kampt al jarenlang met droogte. Het debiet van de Colorado is sinds 2001 steeds kleiner geworden terwijl de vraag naar water alsmaar groeit. Het water in Lake Mead en Lake Powell – stuwmeren in de Colorado achter de Hoover Dam en de Glen Canyon Dam – staat lager dan in zestig jaar het geval is geweest.
‘De lage waterstand betekent minder verval en daardoor kan de centrale bij de Hoover Dam minder stroom leveren’, zegt Rose Davies, voorlichtster van de US Bureau of Reclamation. ‘Het water in Lake Mead staat 20 m onder de gemiddelde stand. De capaciteit is daardoor gedaald van 2.080 MW naar 1.735 MW. Om dit te compenseren zijn we bezig met een programma waarbij turbines nieuwe turbineschoepen krijgen.’
De centrale achter de Hoover Dam heeft in totaal zeventien Francisturbines die zijn geïnstalleerd in de periode tussen 1936 en 1961. Bij vijf turbines worden de turbineschoepen vervangen door zogenaamde wide-head schoepen die geleverd worden door de Oostenrijkse firma Andritz Hydro. Davies: ‘Deze schoepen zorgen voor een snellere waterstroom door de turbines, waardoor we ondanks het lagere verval toch voldoende stroom kunnen opwekken.’
De situatie van de Glen Canyon Dam, stroomopwaarts van de Hoover Dam, is ook penibel. Wanneer het water achter deze dam nog 30 m daalt, wordt het opwekken van stroom onmogelijk omdat de turbines dan lucht binnen krijgen. Bij beide dammen is het opwekken van stroom altijd ondergeschikt geweest aan het leveren van water aan dertig miljoen mensen.