De R&D Top 30 beperkt zich tot bedrijven. Er vindt echter ook veel en belangrijke R&D plaats bij onderzoeksinstituten en instellingen. Een goed voorbeeld hiervan is MilSpace2 van, onder andere, het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR).
R&D is doorgaans een onderneming van de lange adem. Aan de meeste R&D-projecten wordt dan ook vele jaren gewerkt, waarbij de uitkomst van tevoren allerminst vaststaat. Naar aanleiding van de R&D Top 30 lichten we in de reeks “R&D-projecten uitgelicht” enkele bijzondere R&D-projecten uit.
MilSpace2 is een unieke samenwerking tussen Noorwegen en Nederland. Twee satellieten die in tandem in een lage baan om de aarde vliegen met een passief radardetectiesysteem. “MilSpace2 is een onderzoeksmissie,” zegt Arnaud van Kleef, R&D engineer bij NLR. Van Kleef was van de ontwerpfase tot en met de lancering van de twee satellieten – Birkeland en Huygens – de projectleider vanuit NLR. De onderzoeksmissie is een gelijkwaardige samenwerking tussen Nederland en Noorwegen, met aan de Nederlandse kant NLR en TNO en aan de Noorse kant de Noorse defensie-onderzoeksinstelling FFI. Het satellietplatform borduurt voort op de Noorse NorSat-3 en de Nederlandse BRIK-II missies.
De identieke satellieten hebben elk de grootte van twee melkpakken; zes melkpakken met de uitgevouwen zonnepanelen meegerekend. Elke satelliet kan radarsignalen detecteren en lokaliseren; het onderzoek richt zich momenteel op het ook kunnen classificeren en identificeren van objecten. Op die manier kunnen potentiële dreigingen worden vastgesteld. Van Kleef: “Het gaat dan om radarsignalen met een aanzienlijk zendvermogen die vanaf land of zee worden verstuurd, maar ook in de ruimte zijn waar te nemen.”
De satellieten hebben gerichte antennes, waarmee ze detecteren via Angle of Arrival (AoA) en Time Difference of Arrival (TDoA). Bij AoA is de hoek van het ontvangen signaal belangrijk voor de lokalisatie ervan, in het tweede geval is het tijdsverschil waartussen Birkeland en Huygens het signaal ontvangen belangrijk. Uniek aan MilSpace2 is dat beide meetmethodes gecombineerd worden, waardoor ze nauwkeuriger kunnen detecteren. Van Kleef: “Door de detectiegebieden van beide methoden over elkaar te leggen, is er een deel waarin ze overlappen; dat is waar het signaal vandaan komt.” Hoe nauwkeurig de satellieten exact meten en binnen welk frequentiebereik, mag hij uit veiligheidsoverwegingen niet zeggen.
Voor het behouden van de onderlinge afstand beschikken de satellieten over ionenmotoren (die overigens niet zijn ontwikkeld door het FFI, TNO en NLR). Deze bleken echter na het in baan brengen van de satellieten niet optimaal te werken, waardoor er naar een alternatieve methode gezocht moest worden om de onderlinge afstand tussen de satellieten te regelen. Van Kleef: “De satellieten bevinden zich in een lage aardbaan, op een hoogte van minder dan 550 kilometer. Door de satellieten iets te draaien, kunnen we ervoor zorgen dat de ene satelliet meer weerstand ondervindt dan de ander en op die manier kunnen we hun onderlinge afstand beïnvloeden.” Het is een slimme manier van omdenken, die bij dergelijke projecten noodzakelijk is.”
Officieel loopt de onderzoeksmissie tot half 2026. Het belangrijkste onderzoeksdoel is om te kijken of het systeem bruikbare data voor operationele defensie-eenheden kan leveren, al benadrukt Van Kleef dat MilSpace2 een onderzoeksmissie is en dat de satellieten niet operationeel worden ingezet. De samenwerking tussen Noorwegen en Nederland is ook bedoeld om voor beide landen een strategisch onafhankelijke inlichtingenpositie te verwerven.
Ook zijn er al plannen voor MilSpace3 waarbij Noorwegen en Nederland – net als bij MilSpace1 en MilSpace2 – weer samen zullen optrekken. Die missie zal zich richten op data uit de ruimte snel bij de eindgebruiker te krijgen.