Herman Damveld
Gasunie Transport Services (GTS) liet eind mei weten de bestaande installaties voor de omzetting van hoog- naar laagcalorisch gas efficiënter te kunnen gebruiken, nadat de NAM sinds 2016 streeft naar een zo gelijkmatig mogelijke winning.
Op die manier kan een extra 3 miljard m3 gas van Groninger kwaliteit gemaakt worden. Het was voor minister Kamp van Economische Zaken een belangrijk argument om de gaswinning uit het Groningen-veld te verlagen van 24 miljard naar 21,6 miljard m3.
Uniek aan het Groningse gas is de verbrandingswaarde, welke lager ligt dan die van vrijwel alle aardgas dat elders in de wereld wordt gewonnen. Dit zorgt ervoor dat het Groningse gas niet zonder meer uit te wisselen is met aardgas afkomstig uit andere bronnen. Vanwege deze verschillen in verbrandingswaarde wordt het Groninger gas vaak aangeduid als laagcalorisch gas. Dit om het te onderscheiden van het uit andere bronnen afkomstige hoogcalorische gas.
Dit onderscheid is ook essentieel bij de aflevering van het gas, want aardgas verbruikende apparaten zijn in het algemeen slechts toegerust voor een van beide kwaliteiten. Om deze reden kent het Nederlandse gastransportnet gescheiden netwerken voor hoog- en laagcalorisch gas.
Van belang is de zogeheten Wobbe-index (uitgedrukt in MJ/m3), een maat voor de hoeveelheid energie die per tijdseenheid door een leiding stroomt. Het gas dat wordt gewonnen uit het Groningen-veld heeft een relatief stabiele Wobbe-index van 43,8 MJ/m3. Daarnaast zijn er 228 kleine velden in productie onder de Noordzee of op het vasteland. De Wobbe-index van het gas uit deze velden varieert zeer sterk: tussen 35 MJ/m3 en 57 MJ/m3. Bij Russisch gas gaat het om gemiddeld 53,4 MJ/m3 en bij Noors gas om gemiddeld 52,8 MJ/m3.
De Nederlandse apparaten werken op aardgas met een Wobbe-index tussen 43,46 en 44,41 MJ/m3. GTS mengt de verschillende bronnen tot gas geschikt voor Nederlandse huishoudens. Dat gebeurt op twee manieren. Door verrijking: het mengen van hoogcalorisch gas met het Groninger gas, waardoor er minder Gronings gas gewonnen hoeft te worden om te voldoen aan de vraag. GTS zoekt daarbij de maximale toegestane bandbreedte voor huishoudelijk gebruik op. Het maken van pseudo-Gronings gas door er stikstof aan toe te voegen is de tweede methode. Dat gebeurt in mengstations in Zuidbroek, Ommen, Wieringermeer en Pernis. Volgens minister Kamp bevat gas uit Rusland een gemiddeld stikstofpercentage van 1 %, tegen 14 % bij gas uit het Groninger veld.
Als het hoogcalorisch gas een lagere Wobbe-index heeft, hoeft er minder stikstof bijgemengd te worden om het vereiste laagcalorisch gas te maken. GTS heeft het afgelopen gasjaar ervaring opgedaan met het met voorrang sturen van het meest ‘laagcalorische’ hoogcalorisch gas naar haar mengstations om zo het gebruik van deze installaties te optimaliseren. Daarna werd gas met een hogere Wobbe-index gebruikt.
GTS verwerkte deze ervaring in berekeningen voor de komende jaren. Daaruit blijkt dat GTS uit de beschikbare hoeveelheid hoogcalorisch gas 3 miljard m3 meer laagcalorisch gas kan maken dan aanvankelijk gedacht. Deze 3 miljard m3 hoeft dan niet uit het Groninger gasveld te komen.