Rampen komen steeds vaker voor door klimaatverandering. Bosbranden, stormen en overstromingen domineren constant de krantenkoppen. Technologie kan daarbij helpen. Satellietdata, artificiële intelligentie en drones zorgen ervoor dat we rampen beter kunnen voorspellen, en effectiever kunnen reageren zodra ze gebeuren.
Maarten van der Veen van het Rode Kruis Nederland ging jarenlang de wereld rond om te helpen na rampen. “Ik deed hulpverlening in Nederland, maar nam ook deel aan de respons bij grote rampen”, blikt hij terug. “Ik ben in de Filipijnen geweest na enkele orkanen. Ik ben naar Malawi gestuurd na overstromingen. In de Caraïben heb ik gewerkt na een storm.”
Momenteel helpt hij echter van achter zijn computer in Nederland. Zo zette hij in 2016 binnen het Rode Kruis het 510 team op. Dat team zet digitale technologie in om beter het hoofd te bieden aan rampen. Ze werken met 60 stafleden, ondersteund door nog eens 60 vrijwilligers en ongeveer 10 stagiairs.
“Ik studeerde oorspronkelijk artificiële intelligentie”, vertelt hij. “In de vroege jaren 2000 heb ik me daarin gespecialiseerd. Momenteel is dat natuurlijk een populair veld, maar toen ik afstudeerde in 2007 was er daar helemaal geen vraag naar. Je kon alleen promoveren, wat ik niet wou. Door mijn ervaringen in het veld zag ik echter dat digitale technologie onze respons bij rampen serieus kon verbeteren.”
Door mijn ervaringen in het veld zag ik echter dat digitale technologie onze respons bij rampen serieus kon verbeteren.”
Het 510 team is één voorbeeld van hoe rampen-respons steeds meer steunt op technologie. Satellietbeelden, AI, data-analyse en zelfs drones worden gebruikt om rampen het hoofd te bieden. Dit soort disaster-tech ondersteunt hulporganisaties steeds vaker. Wat van pas komt, gezien klimaatverandering de frequentie en intensiteit van rampen doet toenemen.
Software-infrastructuur
Zo ontwikkelde het 510 team software om geld efficiënter naar rampgebieden te krijgen. “Onderzoek wijst uit dat als je vlak voor een ramp mensen voorziet van financiële middelen, ze goede keuzes maken om zichzelf en anderen te helpen”, vertelt van der Veen. “Zo zijn ze minder afhankelijk van hulporganisaties. Het snel ter plaatse krijgen van financiële middelen is echter een groot probleem. Wij hebben daarom een informaticasysteem opgezet waarmee lokale Rode Kruis verenigingen snel, veilig en transparant geld kunnen distribueren.”
Via het systeem kan het Rode Kruis dus overschrijvingen maken naar mensen in gebieden die getroffen zijn door rampen, of zullen getroffen worden. 510 bouwde de software-infrastructuur daarvoor. Dat was een stevige opdracht. Het team moest meerdere mobiele betalingssystemen ondersteunen, die populair zijn in regio’s zoals Afrika.
Ze werken daarnaast aan het voorspellen van rampen. “Vroeger gebeurde er een ramp, waarna er een humanitaire reactie op gang kwam”, stelt van der Veen. “Nu proberen we een ramp al op voorhand zien aankomen, wat kan bij droogtes, overstromingen of stormen. Modellen kunnen op basis van data inschatten of iets zal fout gaan. Die modellen bouwen wij. We kunnen ook de mogelijke impact voorspellen. We gaan dus van een weersvoorspelling naar een impact-voorspelling.”
Dat laat lokale spelers toe om zich beter voor te bereiden. “Je kan een storm niet tegenhouden, maar je kan je er wel op voorbereiden”, stelt van der Veen. “In de Filipijnen gaat het Rode Kruis op basis van voorspellingen bepaalde gebieden in, om dan met touwen de daken extra te versterken. Als de daken niet wegwaaien, dan blijft een huis meestal staan. Eens het dak echter wegvliegt, dan zakt het huis meestal in elkaar, want dan kan de wind binnen. Zo’n gerichte acties maken een groot verschil.”

Buzzword
Nieuwe technologie dient niet enkel om rampen te voorkomen of bestrijden. Onderzoekers gebruiken het ook om ze beter te begrijpen. Marleen de Ruiter, Assistant Professor aan de Vrije Universiteit Amsterdam, onderzoekt hoe verschillende rampen met elkaar interageren.
“In 2021 werd Haïti getroffen door een aardbeving, en twee dagen later door een tropische storm”, vertelt ze. “Een risicoanalyse zal doorgaans die twee risico’s apart voorstellen. Je onderzoekt wat het risico op een aardbeving en op een storm is. De link tussen die twee ontbreekt echter vaak. Dat is trouwens ook belangrijk voor preventie. In veel overstromingsgevoelige gebieden bouwen ze nu huizen op palen. Maar als je dat doet in een gebied met aardbevingsrisico, dan stort je huis veel makkelijker in.”
Een belangrijke focus binnen haar werk ligt op de analyse van satellietbeelden. “Wat lastig is aan mijn studieveld is dat we meestal pas een gebied binnen kunnen wanneer de tweede ramp voorbij is”, vertelt de Ruiter. “Je kunt via veldwerk dus niet goed inschatten wat de schade was van de eerste en van de tweede ramp. Satellietdata helpen ons daarmee. Je kan veel duidelijker schade meten, en het toeschrijven aan de verschillende rampen. Je kan bijvoorbeeld zien wat er aangericht is door de aardbeving, en hoe de daaropvolgende storm dat verergerde.”
AI duikt ook steeds vaker op. “Ik ben voorzichtig met AI, want het is een buzzword geworden”, stelt de Ruiter. “Er zitten ook onzekerheden in. Als je extreem weer in de toekomst wil voorspellen door een AI-systeem te trainen op historische weerdata, dan zal dat erg moeilijk zijn. Klimaatverandering zorgt er namelijk voor dat we ongeziene dingen meemaken. Toch kan je er veel mee. Met AI analyseren we bijvoorbeeld automatisch dronebeelden om de gemiddelde hoogte van ramen in een regio in te schatten. Met die informatie kunnen we voorspellen hoe snel huizen zullen onderlopen tijdens een overstroming.”
Het werk van de Ruiter is dus hoogtechnologisch. “Bijna niemand in mijn groep doet nog veldwerk”, stelt ze. “We gebruiken vooral erg grote datasets. We zijn veel meer data-analisten geworden.”

© Netherlands Red Cross. Het Rode Kruis organiseert mobiele betalingen voor inwoners van getroffen gebieden.
Drone op weg
Drones maken ondertussen ook hun opwachting bij rampen-respons. Zo is er de Nederlandse start-up Avy. Zij maken een drone die gelanceerd kan worden uit een mobiele doos, en die tegelijk een groter bereik heeft dan andere drones.
“Wat ons onderscheidt is dat onze drone een VTOL-model is, ofwel vertical take-off and landing, dat weliswaar vanuit een doos opstijgt”, stelt Benjamin van der Hilst, chief product officer bij Avy. “Ons toestel heeft dus vleugels. Dat geeft het een groter bereik dan andere drone-modellen.”
Andere drones vliegen meestal enkel met rotoren. Het Avy-toestel daarentegen heeft vleugels, maar kan ook verticaal opstijgen. Het kan zo’n 100 kilometer overbruggen. Dat is ideaal wanneer je snel naar de locatie van een ramp of ongeluk moet vliegen. “We werken al met de Nederlandse Brandweer en Politie”, stelt van der Hilst. “Als er bijvoorbeeld een brand is, dan zijn de hulpdiensten meestal te laat. Ze moeten volgens de wet binnen de acht minuten er zijn. Een drone kan daar helpen. De eerste hulpverleners zijn namelijk vooral bezig met zien wat er aan de hand is, en welke toegangswegen er gebruikt kunnen worden. Een drone kan dat evengoed, of zelfs sneller, doen.”
Avy wordt vandaag al getest binnen Nederland door de brandweer en politie. Maar de drone heeft ook andere toepassingsgebieden. Zo deed Avy al verschillende pilotprojecten in Afrika, om er medisch materieel te brengen naar gebieden die slecht ontsloten zijn.
“Er is in Afrika, in bepaalde gebieden, een lage toegang tot medicijnen en bloed”, stelt van der Hilst. “Als er een acute situatie optreedt in een afgelegen regio, dan moeten er snel medische voorraden getransporteerd worden. Via de weg is dat vaak moeilijk. We zagen zo heel wat locaties waar het vijf à zes uur duurt om er met de auto naartoe te rijden, maar waar het minder dan een uur duurt om ze met een drone te bereiken. Zo kan je echt levens redden. De voorbije jaren hebben we verschillende zo’n projecten gedaan met UNFPA, het United Nations Population Fund.”
Drones kunnen echt levens redden.”
Heilige data
Al deze nieuwe technologie zorgt ervoor dat hulpverleners vanop afstand meer kunnen doen. Maar zorgt het er ook voor dat ze daarmee lokale voeling verliezen? Van der Veen erkent die beperking. “Er zijn vandaag nog steeds enorme gaten in hulpverlening, want fondsen ontbreken”, stelt hij. “Met technologie kan je meer doen met hetzelfde geld. Toch zit er een dreiging in deze nieuwe technologie. In 2017 was ik in Sint-Maarten na een grote orkaan. We hebben toen met drones gevlogen om de schade te klasseren. Ter plaatse konden we aan fact-checking doen. Er waren echter ook partijen die enkel met satellietbeelden de schade analyseerden. Dat werd niet lokaal gecontroleerd. Tussen die analyses zaten er enorme verschillen. Technologie zal niet altijd de oplossing zijn, zeker als lokale netwerken ontbreken. Gelukkig kunnen we bij het Rode Kruis op onze lokale afdelingen steunen.”
Ook De Ruiter is zich bewust van dit risico. “Satellietdata zijn belangrijk”, besluit ze. “Maar je moet ze ook combineren met gegevens van bronnen zoals veldwerk, sociale media of enquêtes. Al die informatie-punten brengen we samen. Ons werk bestaat vooral uit verschillende datatypen met elkaar verenigen. Er is zeker niet één databron die heilig is.”